Soms volgt bij een vermoeden van eierstokkanker eerst een laparoscopie (kijkoperatie). Dan bekijkt de arts de buikholte met een speciale kijkbuis, een laparoscoop. Bij een laparoscopie kan meteen ook een biopsie genomen worden.
Na de diagnose eierstokkanker willen de artsen weten in welk stadium de ziekte zit, of de kanker uitgezaaid is en zo ja, naar welke lichaamsdelen. Dat helpt ze mee om de behandeling te bepalen. Daarvoor worden er scans en bloed genomen: een CT-scan, een MR-scan of een PET-CT-scan. Meestal wordt voor de operatie de voorkeur gegeven aan een MR-scan van het hele lichaam.
Met DNA-onderzoek of moleculair onderzoek kan de arts veranderingen ontdekken in het DNA van kankercellen. Die veranderingen of ‘mutaties’ zitten niet in het DNA van gezonde cellen. Ze opsporen is belangrijk om te kunnen kiezen voor de best mogelijke behandeling.