Biopsie

Bij een biopsie worden met een kleine ingreep cellen of weefsels weggenomen en onderzocht onder een microscoop. Er zijn verschillende soorten biopsieën, bijvoorbeeld een naaldbiopsie, een incisiebiopsie en een excisiebiopsie.

Onderzoekster aan icroscoop

Cellen of weefsels uit een biopsie worden onderzocht onder een microscoop

Bij een naaldbiopsie brengt men onder lokale verdoving een dikkere naald via een kleine insnede (0,5 cm) in het gezwel in. Daarmee wordt een stukje weefsel of vocht opgezogen. Dat wordt nadien bestudeerd onder de microscoop. Als er geen kankercellen gevonden worden (de naaldbiopsie is dus negatief), betekent het niet noodzakelijk dat de patiënt geen kanker heeft: men is immers nooit zeker of men op de juiste plaats geprikt heeft. Als er wel kankercellen gevonden worden (de biopsie is dan positief), dan heeft men niet alleen zekerheid, maar kan er ook uitgemaakt worden over welk type cellen het gaat en hoe kwaadaardig ze zijn.

Bij een incisiebiopsie wordt onder lokale of algemene verdoving een insnede gemaakt ter hoogte van het gezwel. Uit het gezwel wordt een stukje weefsel gesneden en later onderzocht in het laboratorium. Deze methode levert meer weefsel op voor onderzoek dan een naaldbiopsie. Het gezwel zelf wordt indien nodig pas in een volgende fase volledig weggesneden. Deze methode wordt ook gebruikt als het niet mogelijk of gevaarlijk is om het gezwel volledig weg te halen (bijvoorbeeld omdat de tumor op een delicate plaats in de hersens zit).

Bij een excisiebiopsie wordt niet in het gezwel gesneden, maar wordt onmiddellijk het hele gezwel weggesneden, met een ruime rand gezond weefsel errond. Vooral bij kleine gezwellen kiest men voor een excisiebiopsie. Deze methode komt zeer dikwijls voor, vooral bij oppervlakkige tumoren (die liggen niet diep in het lichaam) en huidtumoren.

Met dank aan dr. Alain Bols en prof. dr. Hans Wildiers
Laatst aangepast op
Laatst medisch gereviseerd op