Onderzoeken en diagnose van multipel myeloom

Als je symptomen hebt die kunnen wijzen op multipel myeloom (ziekte van Kahler), zal je huisarts je eerst lichamelijk onderzoeken. Daarna stelt hij waarschijnlijk een oriënterend bloed- en urineonderzoek voor.

Als dat nodig is, verwijst je huisarts je door naar een hematoloog. Die doet meer uitgebreid onderzoek om vast te stellen of de klachten veroorzaakt worden door multipel myeloom.

Aanvullend onderzoek begint meestal met een uitgebreidere bloedanalyse en een beenmergonderzoek. Voor het beenmergonderzoek zijn een punctie en een biopsie nodig.

  • Bij een punctie wordt beenmerg weggenomen uit het borstbeen of de rand van het bekken.
  • Voor een biopsie wordt een stukje bot uit de bekkenrand weggehaald.

Uiteraard gebeuren die onderzoeken onder lokale verdoving. Bij een myeloom worden meestal meer dan 10 procent zieke plasmacellen gevonden. Beenmergonderzoek is ook nodig om de chromosomen of het genetisch materiaal van de plasmacellen te kunnen onderzoeken.

Het eerste oriënterende botonderzoek gebeurt vaak nog met klassieke röntgenopnamen, maar wordt meer en meer aangevuld met een CT-scan of een MR-scan. Die twee scans kunnen veranderingen in de botstructuur opsporen en het aantal botletsels en hun omvang nauwkeurig meten.

Met DNA-onderzoek of moleculair onderzoek kan de arts veranderingen ontdekken in het DNA van de zieke plasmacellen. Die veranderingen of ‘mutaties’ zitten niet in het DNA van gezonde cellen. Ze opsporen is belangrijk om het verloop van de ziekte te voorspellen en om te kunnen kiezen voor de best mogelijke behandeling.

Stadia van multipel myeloom

Met al die onderzoeken kan de arts het stadium van de ziekte vaststellen. Voor multipel myeloom onderscheiden we drie stadia: van I (beginstadium) tot III (vergevorderd stadium).

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 29/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Met dank aan prof. dr. Michel Delforge en Anneleen Vanhellemont, verpleegkundig specialist hematologie
Laatst aangepast op
Laatst medisch gereviseerd op