Wij helpen mensen vanuit onze ervaring en ons hart

Schouder aan schouder - Foffi Mavrakis en Sibel Orhan

Uit Leven • Editie 94 • April 2022
Foffi en Sibel

Beiden kregen ze kanker, beiden wilden ze hun ervaring met de ziekte gebruiken om lotgenoten te steunen. Foffi Mavrakis (52) richtte met een team van vrijwilligers en professionelen een inloophuis voor mensen met kanker en hun naasten op. Sibel Orhan (54) ondersteunt zoveel mogelijk vrienden en kennissen met de ziekte.

Auteur: Liesbet De Vuyst • Fotograaf: Filip Claessens

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 24/04/2024 om 14:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u

Foffi Mavrakis en Sibel Orhan kennen elkaar al van toen ze kind waren. Hun roots liggen aan de Egeïsche Zee: die van Sibel op Turks grondgebied, Foffi is afkomstig uit Griekenland. Maar ze groeiden samen op in de mijnwerkerscité van Maasmechelen. Aan hun jeugdjaren denken ze met nostalgie terug. ‘Niet alleen in onze wijk leefden we met z’n allen dicht op elkaar. Ik herinner me dat wij zelfs ons kleine huis nog een tijdje met een ander gezin hebben gedeeld. Niet praktisch, maar als kind vond ik dat gezellig’, zegt Sibel. ‘We vormden een arme, maar heel hechte gemeenschap. Italianen, Grieken, Hongaren, Turken, Marokkanen …: iedereen was gelijk’, voegt Foffi eraan toe. ‘Vanuit dat perspectief werden we ook opgevoed: je hoeft niet van elke mens te houden, maar respect voor de ander moet er zijn. Altijd. Dat daar zo veel belang aan gehecht werd, is niet abnormaal. De mannen werkten in de mijnen onder gevaarlijke omstandigheden en iedereen was er op elkaar aangewezen. Naastenliefde is ons met de paplepel ingegeven.’

Sibel en Foffi

Wat rest er nu nog van die hechte gemeenschap?

Sibel: ‘Onze grootouders en ouders zijn ondertussen overleden, maar veel mijnwerkerskinderen met wie we opgroeiden wonen nog altijd in of rond Maasmechelen. Zelfs nu mijn jeugd al lang achter mij ligt, voel ik de warmte van de cité nog. Zeker toen ik acht jaar geleden borstkanker kreeg, heb ik die verbondenheid gemerkt. Zowel fysiek als mentaal heeft het lang geduurd vooraleer ik hersteld was van mijn ziekte, maar in deze buurt was ik nooit eenzaam. Toen mensen hoorden dat ik ziek was, kwamen ze langs voor een babbeltje. Ook Foffi zag ik geregeld. Met haar kon ik uiteraard goed praten. Ze heeft ook kanker gehad en begreep mijn pijn.’

 

Foffi: ‘Mijn kankerverhaal dateert van 2005. Ik kreeg allerlei vreemde klachten: mijn tong zwol op en er verscheen uitslag op mijn huid bij het minste dat ik at. Ik had bijzonder pijnlijke maandstonden en viel geregeld flauw. Toch weten de artsen mijn kwalen aan de stress: ik was een jonge moeder met een drukke job. Maar vele maanden en heel wat pijn later bleek dat ik nierkanker had en gezwellen in de baarmoeder. Ik ben toen door het oog van de naald gekropen. Een jaar bleef ik thuis voor behandelingen en revalidatie. Die periode is in mijn herinnering één grote waas.’

Kon jij rekenen op steun uit je omgeving?

Foffi: ‘Mijn man en ik woonden met onze dochters op dat moment niet meer in het centrum van Maasmechelen en wij waren vooral op onszelf en externe hulp aangewezen. Niet alleen organisatorisch, maar ook psychisch was het toen zwaar. Hoe gemakkelijk ik nu ook over mijn ziekte kan vertellen, des te moeilijker deed ik dat destijds. Natuurlijk was er ook al psychologische ondersteuning, maar minder dan nu. Het dichtste inloophuis voor mensen met kanker lag op drie kwartier rijden van mijn woonplaats. Dat is een hele afstand voor iemand die zich niet goed voelt. Had ik toen de steun van mijn man en kinderen niet gehad, dan was ik er wellicht helemaal onderdoor gegaan. Na een jaar ging ik opnieuw aan het werk. Veel te vroeg, want ik was nog vaak moe en kon niets onthouden. Maar met één loon rondkomen was niet langer vol te houden. Doordat ik niet optimaal kon functioneren, werd ik ontslagen.’

Is het vanuit die slechte ervaring dat jij Limani hebt opgericht?

Foffi: ‘Toen ik zonder werk zat, heb ik bij Kom op tegen Kanker een opleiding tot zorgvrijwilliger gevolgd. Ik wilde iets omhanden hebben. Vervolgens ben ik in heel wat bacheloropleidingen zoals vroedkunde en ergotherapie – opleidingen waar kanker tot het leerprogramma behoort – gaan praten over hoe de ziekte je leven op zijn kop kan zetten. En zo is de bal aan het rollen gegaan. In 2018 heb ik dan samen met andere vrijwilligers Limani opgericht. Ons inloophuis bevindt zich centraal in Maasmechelen. Iedereen die zelf of in zijn dichte omgeving met kanker geconfronteerd wordt, is welkom. Want kanker heeft niet alleen op de zieke zelf een grote impact, ook op de naasten. Wij bieden workshops en ontspannende activiteiten aan. Wie bij ons te gast is, kan even zijn gedachten verzetten en zo de anderen en de vrijwilligers van het inloophuis beter leren kennen. Dat laatste is heel belangrijk. We merken dat mensen eerst wat vertrouwd moeten zijn, vooraleer ze hun hart openen. Wie wil praten kan deelnemen aan een groepsgesprek of een individueel gesprek met een zorgvrijwilliger of lotgenoot aanvragen.’

Inloophuizen

Er zijn in Vlaanderen en Brussel veertien inloophuizen (ook open huizen genoemd).

Zij organiseren voor mensen met en na kanker en hun naasten onder meer koffiemomenten, informatiesessies (bijv. over werken na kanker) en workshops (bijv. rond schoonheidsverzorging). Je kunt er ook terecht voor ontspanning (bijv. een massage) of soms een creatieve activiteit (bijv. breien, leesclub).

Foffi Mavrakis

Sibel: ‘Dat mensen nood hebben aan een vertrouwelijke babbel, heb ook ik gemerkt nadat ik ziek ben geweest. Al snel na mijn behandeling kreeg ik telefoontjes van andere vrouwen uit de Turkse gemeenschap die hetzelfde meemaakten als ik. Ze zaten met praktische vragen of wilden gewoon hun hart luchten. Dat ze dat met mij in hun eigen taal konden doen, was belangrijk. Ik heb nooit een gesprek geweigerd. Waarom zou ik ook? Voordat ik ziek werd, werkte ik als stadswacht. Na mijn diagnose kon ook ik mijn werk niet meer voortzetten.’

En dus wou jij je ook nuttig maken?

Sibel: ‘Ik help graag mensen. Als iemand me opbelt, ga ik erheen of laat ik die persoon tot bij mij komen. Ik kan goed luisteren en mensen vertrouwen mij. In onze zuiderse culturen is het niet evident om zomaar alles te delen wat met het lichaam te maken heeft. Er heerst een soort schroom om daar vrijuit over te praten. De afgelopen jaren belden al heel wat vrouwen van wie ik zelfs niet wist dat ze ziek waren. De meeste intense gesprekken had ik met een vriendin die ook borstkanker had. Twee jaar lang zocht ik haar meerdere keren per week op. Ze wou enkel met mij in alle intimiteit dingen bespreken. Ze is ondertussen aan haar kanker overleden, maar onze band was op het einde zo sterk dat ik haar dochters een beetje als mijn dochters beschouw.’

Is dat niet erg slopend?

Sibel: ‘Zeker. Het is bovendien meer dan luisteren alleen. Het is ook mensen moed inspreken, troosten en meeleven. Dat vergt veel energie. Na zo’n gesprek ben ik zonder overdrijven altijd uitgeput en moet ik bekomen.’

Foffi: ‘Sibel geeft zich helemaal bij zo’n gesprek. Ze luistert en stelt mensen op hun gemak. Ze voelen zich door haar echt gehoord. Ik bewonder haar doorzettingsvermogen en altruïsme. Wij helpen allebei mensen en we doen dat alle twee vanuit het hart. Maar zij werkt helemaal alleen, niet ondersteund door een team. Dat vraagt wat van een mens. Daarom heb ik Sibel voorgesteld om als vrijwilliger in Limani aan de slag te gaan. Zij zou zich hier voor de Turkse gemeenschap kunnen inzetten. En ze zou hier zelf ook op adem kunnen komen na een zwaar gesprek. De vrijwilligers van Limani zijn er niet alleen voor de mensen die hier aankloppen, maar ook voor elkaar.’

Sibel Orhan
Foffi en Sibel

Wat is de grootste troef van Limani?

Foffi: ‘Weet je dat limani zowel in het Grieks als het Turks haven betekent? De vrijwilligers van Limani bieden een veilige haven waar mensen met kanker en hun familie kunnen aanmeren voor een goed gesprek of wat verstrooiing. En waar ze weer kunnen uitvaren op het moment dat het beter met hen gaat.’

Sibel: ‘Ik kijk er al naar uit om er af en toe ook aan te meren en lotgenoten te ontmoeten.’

Jouw reactie op dit verhaal is altijd welkom. Mail ons via leven@komoptegenkanker.be.

Lees meer verhalen in het magazine Leven

Veel van onze verhalen zijn ook verschenen in het magazine Leven van Kom op tegen Kanker. Abonneer je om geen enkel verhaal te missen!