‘De dokter en mijn ouders hebben me toen niet verteld wat ik had. Ik herinner me dat ik aan mijn vader heb gevraagd of ik kanker had, toen we op televisie een uitzending van Kom op tegen Kanker zagen. Hij antwoordde: “Natuurlijk niet.” Ik heb me verder geen vragen gesteld. Ik was nog zeer naïef, ik heb op geen enkel moment beseft hoe ernstig mijn ziekte was. En toen vriendinnen me vroegen of ik echt kanker had – blijkbaar waren veel mensen in het dorp op de hoogte en ging dat nieuws rond – ontkende ik dat met klem. Sommigen wilden niets meer met mij te maken hebben, omdat ze onterecht dachten dat kanker besmettelijk was. Een andere vriendin had al een naaste verloren aan de ziekte en wilde dat geen tweede keer meemaken. Er waren ook klasgenoten die ervan overtuigd waren dat me niets mankeerde en dat ik me aanstelde met mijn krukken en mijn been in het gips. Uiteindelijk heb ik nagenoeg al mijn klasvriendinnen verloren. Dat heeft me zeer hard geraakt. Gelukkig was er één vriendin bij wie ik wel terechtkon. Ik ben toen van studierichting veranderd om bij haar in de klas te zitten. Zij heeft mij erdoor getrokken.’
Tekorten op school
‘Na de tweede operatie heb ik een half jaar gesukkeld: in het gips, uit het gips, een gesloten gips, een open gips. Ik was vaak afwezig van school, ik had geen pijn maar me verplaatsen was zeer moeilijk. Het was de tijd van MTV. Liggend op de sofa schaafde ik mijn Engels bij. De andere vakken bijhouden, was een ander paar mouwen. Bednet (een vzw die ervoor zorgt dat zieke kinderen en jongeren, via de computer thuis, de les in hun eigen klas kunnen volgen, red.) en tijdelijk onderwijs aan huis bestonden toen nog niet. Op het einde van het derde jaar Latijn-Wiskunde keek ik aan tegen een hele resem tekorten.’
‘Na de zomer schakelde ik over naar Economie, zo kon ik toch naar het vierde jaar. Toen het nieuwe schooljaar in de nieuwe klas van start ging, was het ergste achter de rug. Fysiek ging het steeds beter. Al gauw was ik weer bij de betere lopers en fietsers van de klas. Ik had wel veel last van krampen in mijn been, omdat bij de operatie ook enkele zenuwen geraakt waren. Na het lopen moest ik telkens meteen gemasseerd worden. Ook mentaal ben ik er vrij snel bovenop gekomen, ik ben van nature een positief persoon. Ik blijf niet in een hoekje zitten, ik hou van aanpakken. Ik ben ook behoorlijk sociaal, ik maak snel nieuwe vrienden.’