Marijke Van Belleghem

Ik wist van niets, over kanker werd niet gepraat

Marijke Van Belleghem kreeg 30 jaar geleden botkanker

Uit Leven • Editie 84 • Oktober 2019

Dertien was Marijke Van Belleghem in 1989 toen ze botkanker kreeg. Dat kwam ze zelf pas vijf jaar later te weten. ‘Het taboe was zeer groot. Toch deden geruchten de ronde in het dorp. Vriendinnen spraken me erop aan, zelf wist ik van niets. Sommigen dachten dat kanker besmettelijk was en lieten me vallen. Gelukkig is er intussen veel veranderd. Onder meer de shows van Kom op tegen Kanker hebben de ziekte uit de taboesfeer gehaald.’

Auteur: Bart Van Moerkerke • Fotograaf: Lieven Van Assche

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar om 14:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u

Kom op tegen Kanker bestaat 30 jaar. Door die verjaardag heeft Marijke Van Belleghem veel gedacht aan wat haar in 1989 als dertienjarige is overkomen. ‘Mijn grootvader is in augustus 1989 overleden. Ik heb daar enorm van afgezien, we hadden een goede band. Twee dagen na zijn begrafenis stootte ik op een uitstap mijn knie tegen een bank. De pijn hield de weken nadien aan, ik kon mijn knie niet meer strekken. De huisarts schreef kine voor, maar de massagebehandeling hielp niet. Een kijkoperatie bracht ook geen duidelijkheid. Op de duur stond mijn knie zo gezwollen dat ik geen broek meer kon aantrekken.’

Ritsje in knie

‘Op mijn dertiende verjaardag ging ik onder de scanner. Er zat een bol in mijn knie, werd me gezegd. Enkele dagen voor Kerstmis werd die verwijderd. Begin januari moest ik op controle. De dokter zei dat het resultaat niet goed was. Hij praatte met mijn ouders terwijl in een ander lokaal de draadjes uit mijn knie werden verwijderd. Ik zag even later dat mijn vader geweend had, dat was nog nooit gebeurd. Wat was er aan de hand? De dokter zei alleen dat hij een ritsje in mijn knie zou steken omdat hij er nog eens in moest zijn. Bij die tweede operatie werd een heel stuk bot weggenomen en vervangen door bot van een donor. Alles werd aan elkaar gezet met een grote vijs. Die heb ik pas gezien op de foto’s bij een controle later dat jaar, er was mij niets over verteld. Die vijs zit er trouwens nog altijd.’

Had ik graag geweten wat er aan de hand was? Dat is een moeilijke vraag.

‘De dokter en mijn ouders hebben me toen niet verteld wat ik had. Ik herinner me dat ik aan mijn vader heb gevraagd of ik kanker had, toen we op televisie een uitzending van Kom op tegen Kanker zagen. Hij antwoordde: “Natuurlijk niet.” Ik heb me verder geen vragen gesteld. Ik was nog zeer naïef, ik heb op geen enkel moment beseft hoe ernstig mijn ziekte was. En toen vriendinnen me vroegen of ik echt kanker had – blijkbaar waren veel mensen in het dorp op de hoogte en ging dat nieuws rond – ontkende ik dat met klem. Sommigen wilden niets meer met mij te maken hebben, omdat ze onterecht dachten dat kanker besmettelijk was. Een andere vriendin had al een naaste verloren aan de ziekte en wilde dat geen tweede keer meemaken. Er waren ook klasgenoten die ervan overtuigd waren dat me niets mankeerde en dat ik me aanstelde met mijn krukken en mijn been in het gips. Uiteindelijk heb ik nagenoeg al mijn klasvriendinnen verloren. Dat heeft me zeer hard geraakt. Gelukkig was er één vriendin bij wie ik wel terechtkon. Ik ben toen van studierichting veranderd om bij haar in de klas te zitten. Zij heeft mij erdoor getrokken.’

Tekorten op school

‘Na de tweede operatie heb ik een half jaar gesukkeld: in het gips, uit het gips, een gesloten gips, een open gips. Ik was vaak afwezig van school, ik had geen pijn maar me verplaatsen was zeer moeilijk. Het was de tijd van MTV. Liggend op de sofa schaafde ik mijn Engels bij. De andere vakken bijhouden, was een ander paar mouwen. Bednet (een vzw die ervoor zorgt dat zieke kinderen en jongeren, via de computer thuis, de les in hun eigen klas kunnen volgen, red.) en tijdelijk onderwijs aan huis bestonden toen nog niet. Op het einde van het derde jaar Latijn-Wiskunde keek ik aan tegen een hele resem tekorten.’

‘Na de zomer schakelde ik over naar Economie, zo kon ik toch naar het vierde jaar. Toen het nieuwe schooljaar in de nieuwe klas van start ging, was het ergste achter de rug. Fysiek ging het steeds beter. Al gauw was ik weer bij de betere lopers en fietsers van de klas. Ik had wel veel last van krampen in mijn been, omdat bij de operatie ook enkele zenuwen geraakt waren. Na het lopen moest ik telkens meteen gemasseerd worden. Ook mentaal ben ik er vrij snel bovenop gekomen, ik ben van nature een positief persoon. Ik blijf niet in een hoekje zitten, ik hou van aanpakken. Ik ben ook behoorlijk sociaal, ik maak snel nieuwe vrienden.’

Marijke Van Belleghem
Marijke Van Belleghem

Stukjes informatie

‘Pas op mijn achttiende ben ik te weten gekomen dat ik kanker had gehad. Ik was ziek en er moesten foto’s genomen worden. De dokter liet meteen ook foto’s nemen van mijn knie, ter controle. Toen heb ik hem gevraagd wat ik vijf jaar eerder eigenlijk had gehad. “Osteosarcoom, een vorm van botkanker”, zei hij. Ik viel totaal uit de lucht. Ik heb het meteen aan mijn vrienden en vriendinnen verteld. De reacties waren raar, ze wisten niet wat te zeggen, het taboe bleek nog altijd zeer groot te zijn.’

Eigenlijk hou ik helemaal geen slechte herinneringen over aan die periode.

‘Ook met mijn ouders is er nooit een goed, lang gesprek gekomen. Soms werd het onderwerp wel eens aangeraakt, maar niet meer dan dat. Hier en daar raapte ik stukjes informatie op, bij mijn grootmoeder en mijn tantes. Ik kwam bijvoorbeeld te weten dat de dokters tijdens de tweede operatie hadden moeten beslissen over het al dan niet amputeren van mijn been. Ik weet ook dat er misvieringen werden georganiseerd voor mijn genezing, dat familieleden op bedevaart gingen. Ik herinnerde me gebeurtenissen van vijf jaar eerder die plots een andere betekenis kregen. Zo heb ik beetje bij beetje de puzzel min of meer kunnen leggen.’

Taboe gebroken

‘Ik neem mijn ouders niets kwalijk, ze zijn van een generatie die kanker stilhield. Ze hebben gedaan wat hun het best leek. Het moet voor hen een ongelofelijk zware periode geweest zijn, maar ze hebben dat nooit laten merken. We hebben samen veel gelachen, humor was belangrijk, ook in het ziekenhuis. De dokter neem ik evenmin iets kwalijk, integendeel. Ik had zeer veel vertrouwen in hem, het klikte tussen ons, ik was op mijn gemak. Hij stelde me altijd gerust, vaak met een kwinkslag. Eigenlijk hou ik, behalve de reacties van mijn vriendinnen, helemaal geen slechte herinneringen over aan die periode. Ik kreeg veel aandacht, er kwamen heel wat mensen op bezoek, ik kreeg geschenken. Had ik graag geweten wat er met me aan de hand was? Dat is een moeilijke vraag. Wellicht wel, ik denk dat het me extra energie had gegeven om met mijn ziekte om te gaan.’

Over kanker praten in de klas

Kom op tegen Kanker ontwikkelde samen met Uitgeverij Averbode educatief materiaal voor leerkrachten in lagere scholen om kanker bespreekbaar te maken in de klas.

Alle pakketten bestaan uit een lespakket en een verhaal en zijn recent aangepast aan de nieuwe ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Ze zijn het hele jaar door gratis beschikbaar.

‘Intussen zijn de tijden veranderd, gelukkig maar. Dankzij Kom op tegen Kanker is het taboe rond de ziekte gebroken. De wetenschap heeft grote vooruitgang geboekt, veel kankers kunnen goed behandeld worden. Ik heb nu zelf twee kinderen, van elf en negen jaar. Ze weten dat ik kanker heb gehad. We praten veel meer met elkaar dan ik indertijd met mijn ouders, ook over minder aangename zaken. Ze kunnen bij me terecht met al hun vragen. Door wat mij is overkomen, ben ik wel snel ongerust als hun iets scheelt. Ik hou ze heel dicht bij me.’ 

Marijke Van Belleghem

Geluk

‘Ik heb veel geluk gehad. Twee operaties waren voldoende om te genezen, verdere behandeling was niet nodig. Eigenlijk heeft mijn grootvader me gered: het was op een uitstapje dat me moest helpen om zijn overlijden te verzachten dat ik mijn knie heb gestoten. Zonder dat voorval was de kanker wellicht pas veel later aan het licht gekomen, misschien te laat. Zijn dood heeft er misschien wel voor gezorgd dat ik nu nog leef.’

Jouw reactie op dit verhaal is altijd welkom. Mail ons via leven@komoptegenkanker.be.

Marijke Van Belleghem

Lees meer verhalen in het magazine Leven

Veel van onze verhalen zijn ook verschenen in het magazine Leven van Kom op tegen Kanker. Abonneer je om geen enkel verhaal te missen!