De huid is het grootste orgaan van het menselijk lichaam. Ze bedekt en beschermt de weefsels en organen tegen schadelijke invloeden van buitenaf, zoals infecties en ultraviolette straling (uv). Via zenuwbanen stuurt de huid ook informatie naar de hersenen over warmte, kou, gevoel en pijn en houdt ze je lichaamstemperatuur constant.
De huid is opgebouwd uit drie lagen. Van buiten naar binnen zijn dat de epidermis (opperhuid), de dermis (lederhuid) en de subcutis (onderhuids bind- en vetweefsel).
De twee belangrijkste cellen van de opperhuid zijn: plaveiselcellen of keratinocyten en pigmentcellen of melanocyten. Die pigmentcellen zitten in de onderste laag van de opperhuid en maken melanine aan, het pigment dat de huid haar natuurlijke kleur geeft. Bij een huid die bruint door ultraviolette straling van de zon of van ultravioletlampen, wordt dat pigment aangemaakt en afgegeven aan de andere cellen in de opperhuid.
In de lederhuid zitten onder andere zweetklieren, haarwortels met talgklieren, bloed- en lymfevaten, zintuigcellen en zenuwuiteinden.
Het onderhuidse bind- en vetweefsel dient vooral als steunweefsel en bestaat vooral uit vetcellen.