Nelly: ‘Ik kom graag onder de mensen om mijn gedachten te verzetten. Bijkletsen met mijn vriendinnen in het woonzorgcentrum of koffie drinken met mijn zus. We wonen in dezelfde straat en met mijn rollator rij ik haar dan tegemoet. Of we gaan samen op bezoek bij mijn andere zus. Dat doet me goed.’
Op controle
Eveline: ‘Om de drie maanden moet ik op controle. Nu ben ik daar nog niet mee bezig, maar als het moment daar is, ben ik altijd heel zenuwachtig. In de wachtkamer heb ik klamme handen en krijg ik het koud. Maar na het onderzoek is het ook altijd van me af, wat het nieuws ook is.’
Nelly: ‘Zo een dag of twee voor een controle begint het bij mij ook te kriebelen in mijn buik. Bij mijn laatste controle hebben ze een nieuw plekje gezien in het midden van de long. De dokters laten het voorlopig zo, want ze kunnen er niet aan. Ik hoop dat er toch nog een middeltje is, want ik moet mijn achterkleinkinderen groot zien worden. Dat houdt me sterk.’
Unieke band
Eveline: ‘Vroeger gingen we op zaterdag regelmatig met de hele familie naar de stad. Dat was ons momentje. ‘s Middags aten we broodjes bij bomma en bompa thuis, daarna trokken we de stad in en ‘s avonds gingen we een hapje eten. Nu gaat dat niet meer, maar als het lukt, gaan we op zaterdagavond nog altijd uit eten.’