De radiotherapeut-oncoloog stelt de dosis en het bestralingsveld zo in dat gezonde weefsels en organen zoveel mogelijk gespaard blijven. Toch moet je rekening houden met mogelijke neveneffecten. Je arts of een verpleegkundige geeft je daarover op voorhand meer uitleg. Zo kan je huid rood en gevoelig worden op de bestraalde plek. Vaak voelen mensen zich moe tijdens en na radiotherapie.
Als de slokdarm in het bestraalde gebied ligt, kunnen ook slikproblemen voorkomen. In de eerste maanden na de bestraling kunnen ook tijdelijke veranderingen in het longweefsel optreden (radiopneumonie). Die veranderingen verdwijnen meestal spontaan, al kan er soms tijdelijk medicatie nodig zijn.
Minder eetlust is een andere bijwerking die vaak voorkomt tijdens of na de radiotherapie. Wie op het hoofd bestraald wordt (voor uitzaaiingen in de hersenen), kan last hebben van hoofdpijn, vermoeidheid, misselijkheid en tijdelijk haarverlies.
De meeste bijwerkingen zijn tijdelijk. Bespreek ze met je arts die je raad kan geven hoe je er het best mee kunt omgaan.