Voor de behandeling van prostaatkanker zijn er verschillende opties: actieve opvolging, een operatie, radiotherapie of hormoontherapie. Bij een vroeg ontdekte prostaatkanker met een lage Gleasonscore hebben actieve opvolging, operatie en bestralingen een gelijkwaardige uitkomst, met verschillende nevenwerkingen. Bij prostaatkanker met uitzaaiingen krijg je hormoontherapie voorgesteld, meestal in combinatie met chemotherapie.
Actieve opvolging
Actieve opvolging houdt geregelde controles bij de uroloog in, die onder meer met bloedonderzoeken en scans zorgvuldig opvolgt hoe de kanker evolueert. Het voordeel van deze optie is dat een operatie of bestraling vaak kan vermelden worden en dus ook geen nevenwerkingen kan veroorzaken. Prof. Joniau: ‘Een patiënt moet dan kunnen leven met een zekere angst en onzekerheid en dat is niet voor iedereen weggelegd. We moeten deze patiënten het vertrouwen geven dat we het tijdig zullen ontdekken wanneer een tumor agressiever wordt en toch een behandeling zou vragen.’
Operatie
Een operatie waarbij de prostaat volledig verwijderd wordt, heeft als nadeel dat een ziekenhuisopname met een narcose nodig is en er nadien kans bestaat op erectiestoornissen en ongewild urineverlies (incontinentie). Prof. Joniau: ‘Door betere beeldvorming kunnen we vandaag bij de grote meerderheid van de patiënten zenuwsparend opereren. Ook robotchirurgie geeft een sneller herstel en een kortere ziekenhuisopname dan de klassieke open chirurgie. Het herstel van erectie- en potentiestoornissen na de operatie is afhankelijk van de leeftijd. Gemiddeld zal de helft van de mannen die we zenuwsparend opereren opnieuw een erectie kunnen krijgen, soms met hulp van medicatie. Een storende blijvende incontinentie komt veel minder vaak voor al zal geen enkele patiënt even continent als vroeger zijn. Een paar druppels ongewild verlies als een man moe is of alcohol drinkt, kan blijven. Het functioneel herstel na de operatie vraagt ongeveer een half jaar tijd. In die periode bieden we bekkenbodemtraining aan. Dat maakt dat de patiënt veel sneller weer continent wordt. Geduld is dus ook een onderdeel in het hersteltraject.’
Radiotherapie
Een volgende mogelijkheid is radiotherapie, een behandeling zonder narcose of ziekenhuisopname maar wel met dagelijkse verplaatsingen naar het ziekenhuis gedurende verschillende weken. Bestraling kan darm- en plasklachten geven. Prof. Haustermans: ‘Hier maken we een onderscheid tussen acute nevenwerkingen die optreden tijdens de bestraling tot drie maanden nadien. De laattijdige bijwerkingen zien we tot jaren na de bestraling. Acute klachten zijn vooral plasklachten die soms heel vervelend kunnen zijn vanaf de vierde week van de bestraling. Vaak moeten plassen, niet kunnen wachten en ’s nachts vaak moeten opstaan, storen dan. Twee maanden na de bestraling zijn die klachten meestal voorbij. Er kan ook wat irritatie van de endeldarm ontstaan wat een frequentere aandrang of valse nood om stoelgang te maken geeft. Dat start de tweede of derde week van de bestraling maar is nadien snel over. Op langere termijn zie je een veranderd stoelgangspatroon met soms wat rectaal bloedverlies. Ook blaasklachten kunnen op termijn optreden, zowel irritatie als wat bloedverlies bij het plassen. Bestraling veroorzaakt normaal geen erectiestoornissen. We zien wel dat in de jaren na de bestraling de erecties wat afnemen, iets meer dan het normale verouderingsproces van de patiënt zou doen verwachten.’
Hormoontherapie
Bij een niet-uitgezaaide prostaatkanker wordt bestraling soms gecombineerd met hormoontherapie. Prof. Haustermans: ‘Hormonale therapie is zeer nuttig samen met radiotherapie, het maakt kwaadaardige cellen stralingsgevoeliger. Nadat de hormonale therapie gestopt is, herstellen de normale functies. Dat is anders in een palliatieve setting. Dan krijgt de patiënt die medicatie vaak continu en zijn de klachten blijvend. Hoe ernstig de nevenwerkingen zijn, wisselt per patiënt, behalve het seksueel leven, dat valt altijd weg.’ Prof. Joniau bevestigt: ‘Hormoontherapie heeft ernstige bijwerkingen en een grote impact op de relatie.’