Radiotherapie: inwendige bestraling (brachytherapie of curietherapie)

Brachytherapie (ook inwendige bestraling of curietherapie genoemd) is een behandelingstechniek waarbij de radiotherapeut-oncoloog één of meerdere buisjes, katheters of naalden (samen de 'bronhouders' genoemd) in het lichaam brengt. Dat gebeurt onder lokale of algemene verdoving. Nadien worden de bronhouders aangesloten op een toestel dat radioactieve bronnen bevat en die bronnen in de bronhouders schuift.

Een andere mogelijkheid van brachytherapie is de permanente implantatie van radioactieve zaadjes in een orgaan. Bijv. het inbrengen, onder narcose, van radioactieve zaadjes in de prostaat.

Wat?

Brachytherapie kan als hoofdbehandeling dienen, of als nabestraling (als 'boost' na een uitwendige bestraling).

Verloop

Meestal is er een korte hospitalisatie (eventueel in het daghospitaal) om de bronhouders te plaatsen. De bronhouders worden geplaatst tijdens een kleine operatie onder algemene of lokale verdoving. Dat bespreek je het best vooraf met de anesthesist of de radiotherapeut-oncoloog. Na plaatsing van de bronhouders volgt een simulatie en vaak ook een scan in bestralingshouding. De bronhouders worden aangesloten op een toestel dat in elke bronhouder een radioactieve bron inbrengt. Het toestel doet alles automatisch: je krijgt die bron niet te zien. Na afloop van de bestraling verwijdert de radiotherapeut-oncoloog de bronhouders. Soms kan men het toestel niet gebruiken. De radiotherapeut-oncoloog schuift dan handmatig de radioactieve producten in de bronhouders.

Duur

De radiotherapeut-oncoloog bepaalt welke hoeveelheid straling nodig is. Het kan gaan om één lange bestraling, of meerdere korte. We gaan hier niet verder in op alle combinaties van bestralingskracht, bestralingssnelheid en bestralingsduur. Bespreek met de radiotherapeut-oncoloog hoe lang jouw behandeling ongeveer zal duren, en of je al die tijd verbonden bent met een toestel of niet.

Ben je radioactief of niet bij inwendige bestraling?

Uitwendige straling maakt je niet radioactief. Er is dus geen gevaar voor mensen uit jouw omgeving na uitwendige bestraling. Bij inwendige bestraling ligt het iets anders: zolang het radioactieve product in de bronhouders in jouw lichaam zit, ben je zelf 'radioactief'. Dat wil zeggen dat de straling vanuit jouw lichaam ook andere mensen kan raken die jouw kamer zouden binnenkomen.

Als het toestel de radioactieve producten in de bronhouders schuift, dan moeten de bezoekers wachten tot de radioactieve bronnen weer in het toestel zitten vooraleer de kamer binnen te gaan. Hetzelfde geldt ook voor de verpleegkundigen. Om deze redenen kan het een beetje eenzaam zijn in je kamer. Zorg daarom voor voldoende ontspanning. Neem bijvoorbeeld een boek, muziek, je computer, tablet of telefoon meenemen in de kamer.

Bij de permanente implantatie van radioactieve zaadjes blijf je zelf radioactief gedurende meerdere weken. Maar omdat de radioactieve zaadjes enkel in hun onmiddellijke omgeving straling afgeven (enkele millimeter ver), is er bij dit type bestraling geen gevaar voor de mensen uit jouw omgeving. De radiotherapeut-oncoloog zal meestal wel aanraden om uit de buurt van zwangere vrouwen en kleine kinderen te blijven.

Na de behandeling, als je naar huis mag, ben je niét radioactief en bestaat er dus geen gevaar voor de omgeving.

Voorbeelden

Inwendige bestraling van baarmoederhalskanker

Baarmoederhalskanker vereist vaak een combinatie van uitwendige bestraling op de onderbuik en chemotherapie gevolgd door brachytherapie van de baarmoederhals zelf.

Voor deze brachytherapie gebruikt de radiotherapeut-oncoloog bestaande metalen of kunststof bronhouders (of hij laat bronhouders op maat maken). Deze bronhouders plaatst hij via de vagina in de baarmoederhals. Daarna volgt een scan, en ten slotte de bestraling zelf. Deze manier van bestralen laat toe een hoge dosis te geven op de tumor zelf, zonder de blaas en de endeldarm (= het rectum, het laatste deel van de dikke darm dat eindigt in de anus) te veel mee te bestralen.

Inwendige bestraling van borstkanker

Borstkanker wordt meestal behandeld met chirurgie, chemotherapie, en bestraling van heel de borst, eventueel ook van omliggende klierstreken.

Soms is er nog een bijkomende bestraling op de oorspronkelijke plaats van de tumor nodig. Zo’n bijkomende bestraling (een 'boost') kan dan met uitwendige bestraling gebeuren of met brachytherapie, afhankelijk van de oorspronkelijke ligging van de tumor. Bij diep gelegen tumoren is brachytherapie de meest geschikte behandeling. In dat geval plaatst de radiotherapeut-oncoloog naalden of katheters in de borst. Hij sluit die aan op het toestel met de radioactieve bron.

Inwendige bestraling van prostaatkanker

Bij een niet te ver gevorderde prostaatkanker kan de behandeling bestaan uit enkel brachytherapie. Als de prostaatkanker verder gevorderd is, volgt de brachytherapie eventueel na de uitwendige bestraling.

Een prostaatbrachytherapie gebeurt met naalden en katheters, die de radiotherapeut doorheen het perineum (het stukje huid tussen de balzak en de anus) tot in de prostaat prikt. Hij kan die dan aansluiten aan het toestel, voor een behandeling in één of enkele korte sessies. Hij kan ook doorheen de naalden radioactieve zaadjes tot in de prostaat schuiven die daar dan permanent blijven zitten. Voor deze heel specifieke bestralingstechniek bestaat in de meeste ziekenhuizen een afzonderlijke brochure. Jouw arts zal je hierover inlichten.

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 24/04/2024 om 14:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Met dank aan prof. dr. Karin Haustermans
Laatst aangepast op