Rond de tumorrest of de plek waar de tumor zat, kan zich tijdelijk vocht ophopen, waardoor de druk in de schedel wat toeneemt. Patiënten krijgen dan eventueel medicijnen (cortisone) om die vochtophoping tegen te gaan.
De tumor maar ook de operatie zelf kunnen leiden tot epileptische aanvallen. Artsen schrijven bij risicopatiënten daarom na een operatie uit voorzorg medicijnen voor tegen epilepsie. Ook patiënten die voor de operatie al epileptische aanvallen kregen, krijgen die medicijnen voorgeschreven.
Door de operatie kan aangrenzend gezond hersenweefsel beschadigd raken. Dat kan het bewegen, het gevoel, het denken, zien, horen en spreken soms tijdelijk of zelfs lang beïnvloeden. Het kan ook leiden tot veranderingen in je persoonlijkheid. Meestal verdwijnen of verminderen die bijwerkingen na enige tijd. Als ze lang blijven aanslepen, kan de patiënt baat hebben bij kinesitherapie en/of logopedie.
Na de operatie hebben patiënten zelden last van hoofdpijn, en die gaat meestal over na een paar dagen.