Voor je geopereerd wordt, bekijken de artsen grondig of dat veilig kan gebeuren. Ze doen allerlei testen om na te gaan of een (stuk) long wegnemen een goede keuze is. Zo proberen ze om kortademigheid na de operatie te vermijden bij patiënten van wie de longen (los van de kanker) niet in optimale conditie verkeren.
De operatietechnieken zijn de laatste jaren enorm geëvolueerd. Welke techniek de beste keuze is, bespreekt de chirurg samen met het behandelend team en kan van patiënt tot patiënt verschillen. Als een deel van de long is weggenomen, vult de vrijgekomen ruimte zich met resterend longweefsel en soms met vocht. Als een volledige long is weggenomen, vult de borstkas zich met vocht.
Na de operatie is altijd de hulp van een kinesitherapeut nodig om weer diep te leren ademen en slijm op te hoesten en ook de conditie te verbeteren. Vaak begint de revalidatie al voor de ingreep en wordt ze na de operatie intensief voortgezet. Het kan enige tijd duren voor je je kracht en energie terug hebt.