Open communicatie tussen arts en patiënt van groot belang

Oncologe dr. An Vandebroek over aanvullende behandelingen bij kanker

Uit Leven • Editie 68 • Oktober 2015
Dokter An Vandebroek

Veel mensen met kanker nemen voedingssupplementen om hun weerstand te versterken, gaan naar een acupuncturist, beoefenen yoga of mindfulness … Het zijn voorbeelden van behandelingen die de klassieke medische behandeling kunnen aanvullen. Hoe verhouden medische en aanvullende behandelingen zich tot elkaar? In welke mate beïnvloeden ze elkaar? Waarmee houd je het best rekening? Dr. An Vandebroek, medisch oncologe aan ZNA Middelheim, geeft duiding.

Auteur: Frederika Hostens • Fotograaf: Lieven Van Assche

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u

Er circuleren verschillende termen voor behandelingen die symptomen van kanker of nevenwerkingen van de behandeling helpen verlichten zonder dat dit wetenschappelijk aangetoond kan worden. ‘Alternatief’ is er een van. ‘Ik vind dat geen goed woord omdat het laat uitschijnen dat het een of-of-verhaal is’, merkt dr. An Vandebroek op. ‘Ofwel kies je voor een reguliere medische behandeling waarvan de effectiviteit wetenschappelijk bewezen is ofwel kies je voor een alternatieve behandeling waarvoor geen of weinig wetenschappelijk bewijs is. Ik zie dat anders, voor mij is het een én-én-verhaal: het alternatieve mag het reguliere niet uitsluiten en omgekeerd moet de reguliere geneeskunde meer openstaan voor de alternatieve. Daarom geef ik de voorkeur aan de term “aanvullend”.

Voor mij is het een én-énverhaal: het alternatieve mag het reguliere niet uitsluiten en omgekeerd moet de reguliere geneeskunde meer openstaan voor de alternatieve.

Hoeveel mensen maken gebruik van aanvullende behandelingen?

Dr. An Vandebroek: ‘De cijfers in studies variëren tussen 40 en 80%. Ik vind het volkomen begrijpelijk dat zoveel mensen dat doen en daar nood aan hebben. Door de diagnose kanker en de behandeling worden je dagelijkse leven en je routine helemaal overhoop gehaald, je hebt niets meer om je aan vast te klampen. Wie voedingssupplementen neemt, beweegt, mediteert of een andere aanvullende behandeling volgt, heeft zelf weer iets in handen. Mensen met kanker hebben zulke dingen nodig om het trauma in hun leven te kunnen torsen en te kunnen blijven functioneren. Het is wel belangrijk dat de behandelend arts daarvan op de hoogte is.’

Waarom is die openheid nodig?

‘Bepaalde aanvullende behandelingen beïnvloeden de effectiviteit van de medische kankerbehandeling. De plant sint-janskruid bijvoorbeeld, verkrijgbaar in pilvorm en gebruikt bij bepaalde vormen van depressie, zorgt voor een snellere afbraak en een verminderde opname van andere (kanker)geneesmiddelen waardoor die minder toxisch worden. De patiënt voelt zich beduidend ‘beter’ maar de behandeling wordt ook minder tot niet meer efficiënt. 

Wie voedingssupplementen neemt, beweegt, mediteert of een andere aanvullende behandeling volgt, heeft zelf weer iets in handen.

Pompelmoes doet net het tegenovergestelde: het zorgt ervoor dat een geneesmiddel langer in het lichaam blijft, waardoor het beduidend toxischer wordt, zonder dat het efficiënter is. Hooggedoseerde vitaminepreparaten kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van chemo- en radiotherapie. Supplementen met bepaalde antioxidanten kunnen negatief inwerken op radiotherapie. Door de interactie tussen de medicijnen en de aanvullende behandeling(en) kunnen er ook bijkomende klachten ontstaan. Als de arts weet op welke aanvullende behandelingen de patiënt een beroep doet, kan hij of zij daarop anticiperen door bepaalde combinaties af te raden en andere aan te raden. De arts is dan ook beter gewapend om klachten die ontstaan door de interactie zo correct mogelijk te interpreteren en er een oplossing voor te zoeken.’

An Vandebroek 2

Lukt die openheid in de praktijk?

‘Veel patiënten beginnen er zelf niet over, wellicht omdat ze denken dat het niet relevant is of toch geen kwaad kan. Nochtans gaat “baat het niet, schaadt het niet”, niet altijd op bij aanvullende behandelingen. Ik denk dat de vrees dat de arts het zal afkeuren de grootste drempel is om erover te praten. Sommige patiënten denken misschien dat het een negatieve invloed zou kunnen hebben op de relatie die ze met hun arts hebben. Dat is geen gezonde situatie omdat de behandelend arts die informatie nodig heeft om alles goed te kunnen beoordelen.’

Ook bij veel artsen is er terughoudendheid …

‘Artsen doen graag uitspraken op basis van wetenschappelijke evidentie, maar die is er bij aanvullende behandelingen vaak niet. Zowel patiënten als artsen zouden er baat bij hebben als er meer betrouwbare informatie bestond. Het moeilijke is dat een arts niet altijd een pasklaar antwoord kan geven op vragen over aanvullende behandelingen. Je moet heel dikwijls zeggen “het zou kunnen dat” of “logischerwijze kan het zijn dat” omdat bepaalde hypotheses plausibel zijn maar niet bewezen. Als arts en patiënt openlijk communiceren over aanvullende behandelingen, kunnen ze samen antwoorden zoeken. Met andere woorden: als een team samen op zoek gaan naar wat het beste werkt voor die patiënt.’

Hoe ga je zelf met dit thema om in je consultaties?

‘De meeste van mijn patiënten weten dat ik daar open voor sta, waardoor de drempel om erover te praten vrij laag is. En als de patiënt er niet over begint, vraag ik er zelf naar. Ik overloop met de patiënt wat hij of zij neemt en doet en probeer raad te geven met de weinige wetenschappelijke bewijzen die ik heb. Als ik denk dat de patiënt er baat bij zal hebben, raad ik zelf bepaalde aanvullende behandelingen aan. Mensen denken bij aanvullende behandelingen meteen aan voedingssupplementen, maar heel belangrijk bij elke behandeling is bijvoorbeeld bewegen. 

In elke consultatie vraag ik hoe het met sport en beweging zit.

In elke consultatie vraag ik hoe het met sport en beweging zit. Het is een manier om de patiënt te motiveren om daar zeker voldoende aandacht aan te besteden. Verder probeer ik vooral rekening te houden met de patiënt die voor me zit en het thema zo individueel mogelijk te benaderen.’

Welke waarde hecht je aan aanvullende behandelingen?

‘De waarde van veel van die behandelingen ligt in de traditie van het gebruik. Dat salie ontsmettend werkt en kamille rustgevend is, is al eeuwenlang bekend. Dat is niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek maar op een traditie die al generaties lang in voege is. Dat heeft ook zijn waarde en pleit ervoor om reguliere en aanvullende behandelingen naast elkaar te gebruiken.’

An Vandebroek 3

Soorten aanvullende behandelingen

'We kunnen de aanvullende kankerbehandelingen grofweg indelen in drie groepen: de biochemische behandelingen maken gebruik van synthetische of natuurlijke producten, de fysieke zijn lichaamsgebonden en de psychische hebben te maken met de geestelijke gezondheid.'

‘Voor bepaalde behandelingen is intussen wetenschappelijk aangetoond dat ze een gunstig effect kunnen hebben op de behandeling of de levenskwaliteit.’

Biochemisch

‘Curcuma heeft een ontstekingsremmend effect, glucosamine kan artrosepijn milderen, vitamine C bevordert de wondheling na een operatie en magnesium kan een positieve invloed hebben op spierklachten. Patiënten met uitzaaiingen kunnen er baat bij hebben om zink- en magnesiumsupplementen te nemen omdat een actieve tumor die stoffen sneller verbruikt dan bij gezonde mensen waardoor er sneller een tekort dreigt te ontstaan.’

Fysiek

‘Acupunctuur helpt tegen misselijkheid en braken bij chemotherapie. Tai Chi, Pilates, wandelen, aquagym … zijn goede manieren om in beweging te blijven omdat ze laagdrempelig zijn en de kans op blessures heel klein is. Dagelijks voldoende (minstens 30 minuten ononderbroken) bewegen vermindert het risico op het ontstaan van kanker en op herval na een kankerbehandeling. Dat is intussen wetenschappelijk bewezen voor o.a. dikkedarmkanker, borstkanker, longkanker en prostaatkanker. Daarnaast helpt beweging nadelen van een kankerbehandeling voorkomen. Een voorbeeld: mannen die een antihormonale behandeling hebben gekregen voor prostaatkanker en vrouwen voor borstkanker, hebben meer kans op osteoporose. Door te bewegen vermindert dat risico.’

Psychisch

‘Van mindfulness en meditatie is aangetoond dat het de bloeddruk verlaagt en stress vermindert. Yoga is angstwerend en stressreducerend. Het zijn zaken die ervoor kunnen zorgen dat je op een comfortabele manier kunt blijven functioneren zonder te veel belast te worden door negatieve ervaringen.’

An Vandebroek 4
An Vandebroek
Medisch oncoloog

Lees meer verhalen in het magazine Leven

Veel van onze verhalen zijn ook verschenen in het magazine Leven van Kom op tegen Kanker. Abonneer je om geen enkel verhaal te missen!