‘Toen mijn vrouw 40 jaar kanker had, was mijn verdriet niet meer te harden. Ik was op. Antonia’s arts stuurde me naar een psycholoog. “Mail me wat er in je omgaat”, gebood ze me. Dat vond ik een goed idee. Ik schrijf graag en veel, maar nog nooit pende ik iets over de ziekte van mijn vrouw neer. Was het verdringing? Van de psycholoog mocht ik niet alleen mijn zorgen en verdriet aan het papier toevertrouwen, ik moest ook de leuke dingen beschrijven. Belangrijk was dat ik centraal stond in het verhaal. Kwam de focus te veel op Antonia te liggen, dan stuurde de psycholoog bij. Soms reageerde ze met een brief terug, maar meestal bespraken we de mail op de volgende raadpleging. Door die correspondentie ben ik gaan beseffen dat ik er ook toe doe.’
‘Ik ben nog een man van de oude stempel. Over mijn emoties praten of huilen was mij vreemd. Nu ik geleerd heb om mijn gevoelens op te schrijven, merk ik dat ik expressiever en opener geworden ben. Er vloeien wel eens tranen als ik aan de laptop zit. De juiste woorden zoeken, is voor mij een verwerkingsproces. Heb ik mijn emoties neergeschreven, dan voel ik me opgelucht en kan ik verder.’