Wanneer heb je overgewicht of ben je zwaarlijvig?

Hoe weet je of je te zwaar bent? Er bestaan eenvoudige middeltjes om dat te weten te komen.

  1. De BMI. Je kunt met een formule uitrekenen hoe je gewicht zich tot je lengte verhoudt (je BMI).
  2. Je kunt de verdeling van het lichaamsvet nameten (taillemeting).

Deze metingen geven aanduidingen, geen zekerheden. Als je over je gezondheid twijfelt, raadpleeg dan je huisarts.

De BMI

De BMI, voluit de Body Mass Index, wordt ook wel de Queteletindex genoemd, naar zijn ontwerper. Deze formule geldt voor volwassenen.

Voor volwassenen is een BMI tussen 18,5 en 24,9 goed. De Wereldgezondheidsorganisatie stelde de volgende richtlijnen op:

  • Lager dan 18,5: ondergewicht
  • Tussen 18,5 en 24, 9: normaal gewicht
  • Tussen 25 en 30: overgewicht
  • Hoger dan 30: zwaarlijvig of obees

Is je BMI lager dan 18,5 of hoger dan 30, raadpleeg dan je huisarts. Beide toestanden kunnen risico’s met zich meebrengen voor je gezondheid.

Voor kinderen en jongeren tot 18 jaar wordt de berekening van de BMI gecorrigeerd. In de verschillende groeifasen die jongeren doormaken, nemen lengte en gewicht niet evenredig toe. Daarom  gelden de BMI-waarden voor volwassenen, niet voor kinderen.

Deze berekening houdt al rekening met de aangepaste richtlijn voor kinderen. Aan de hand van de richtlijnen van de aangepaste BMI-waarden (opgedeeld naar leeftijd en geslacht) voor kinderen kun je weten of je kind een normaal gewicht heeft. Voor kinderen die een ondergewicht vertonen of zwaarlijvig zijn, raadpleeg je het best je huisarts.

De BMI houdt absoluut geen rekening met de lichaamssamenstelling. Ons lichaam bevat zowel vet, spieren, water als een skelet. Die vier samen bepalen ons gewicht. Ben je een atletisch persoon, en train je dagelijks enkele uren, dan krijg je een zwaardere spiermassa, waardoor het op de weegschaal misschien wel lijkt alsof je overgewicht hebt. Medisch is dit misschien niet zo. Twijfelt je, stap dan naar je huisarts.

Man doet een taillemeting

De taillemeting

De verdeling van het lichaamsvet kunt je nameten door de taillemeting. Vetophoping rond je buik en middel houdt meer gezondheidsrisico's in dan vetophoping bij de heupen. Meet daarom je taille en vergelijk het resultaat met de onderstaande gegevens (de taille of het middel is het deel tussen de onderkant van je onderste ribben en de bovenkant van je bekken):

Man

  • verhoogd risico: 94 cm tot 102 cm
  • duidelijk verhoogd risico: meer dan 102 cm

Vrouw

  • verhoogd risico: 80 tot 88 cm
  • duidelijk verhoogd risico: meer dan 88 cm

Ook hier is het belangrijk om je huisarts te raadplegen, wanneer je een 'duidelijk verhoogd risico' loopt.

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 01/05/2024 om 14:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Laatst aangepast op