Bij een ERCP brengt de arts via je mond een buigzaam slangetje (de endoscoop) voorbij je slokdarm en maag tot in je twaalfvingerige darm. De arts kan zo contrastvloeistof in het kanaal van de pancreas (alvleesklier) en in de galwegen spuiten en radiologische opnames en foto’s maken. Tegelijk onderzoekt hij door een kijker aan het andere eind van de endoscoop de zone van uitmonding van de galweg in de dunne darm. Via de endoscoop kan de arts instrumenten inbrengen (soms zelfs een camera). Daarmee kan hij stukjes (tumor)weefsel wegschrapen of weghappen. Dat heet een biopsie. Een patholoog onderzoekt het weggenomen weefsel onder de microscoop. Met de uitslag kan de arts soms een definitieve diagnose stellen. Met die techniek kan ook een buisje (stent) geplaatst worden om de geelzucht op te lossen.