Kanker in kindertaal

Hoe je je kinderen over je ziekte of die van je partner vertelt, hangt af van de leeftijd en het karakter van je kinderen, en van je eigen ideeën en gewoonten.

Knobbel 

Wil je vertellen wat kanker is, dan kun je uitleggen dat er in je hals, borst, buik of been een knobbel zit, die gevaarlijk voor je is en moet worden weggehaald. Leg uit dat het niet een knobbel is zoals een wrat of een vetknobbel zoals iedereen die wel eens heeft. Maar wel dat deze knobbel bestaat uit een heleboel kankercellen en dat er steeds meer kankercellen bij komen als er niets gebeurt. 

Kleutertaal 

Bij kleuters roept kanker meestal weinig angst op. Zij praten er vaak heel gewoon over. Je zou in plaats van het woord ‘knobbel’ ook kunnen spreken van een ‘tumor’ of een ‘gezwel’. Kies de woorden die het beste bij jou en je kinderen passen. Pas wel op met beeldspraak. Jonge kinderen kunnen fantasie en werkelijkheid nog niet van elkaar scheiden. Als je zegt dat er allemaal enge beesten in die knobbel zitten, kan je kind dat heel letterlijk opnemen. Je kind zal die beesten echt zien zitten.  

Tienertaal 

Ook al lijken tieners oud en wijs, toch is het soms moeilijk om met hen over kanker te praten. Pubers denken vaak nogal zwart-wit. Het is belangrijk om je tiener te laten inzien dat kanker lang niet altijd fataal hoeft te zijn. Sommige pubers willen alles horen over elk detail van de ziekte, anderen stellen geen enkele vraag. Dring geen informatie op. Voor pubers zijn leeftijdsgenoten erg belangrijk. Misschien trekken ze zich liever terug op hun kamer om te praten met een vriend of een vriendin.

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 29/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Met dank aan Catherine Baillon en de oncopsychologen van het UZ Brussel
Laatst aangepast op