Christiane Matthijs en Wendy Tielemans

Elke bewoner met kanker vraagt een eigen aanpak

Leven met kanker in een woonzorgcentrum

Uit Leven • Editie 83 • Juli 2019

Kanker treft vooral oudere mensen. Het wekt dan ook geen verwondering dat de ziekte regelmatig voorkomt bij bewoners van woonzorgcentra. Dat is niet anders in het woonzorgcentrum Henri Vander Stokken in Pepingen. ‘Elke bewoner met kanker vraagt een eigen aanpak’, zeggen de hoofdverpleegkundigen Wendy Tielemans en Ann Merckx. ‘Cruciaal is een goede communicatie tussen het woonzorgcentrum, de bewoner, zijn of haar familieleden, de huisarts, de behandelend specialist en het ziekenhuis.’

Auteur: Bart Van Moerkerke • Fotograaf: Leo De Bock

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u

Christiane Matthijs (78) verblijft in het woonzorgcentrum Henri Vander Stokken in het landelijke Pepingen. In september vorig jaar werd bij haar borstkanker vastgesteld. ‘Nathalie die me helpt bij het wassen, ontdekte een verdacht knobbeltje in mijn rechterborst. Ik ben haar nog altijd dankbaar dat ze zo oplettend was. Ze haalde er Ann bij, de hoofdverpleegkundige, en die liet de huisarts langskomen. Hij stuurde me voor verder onderzoek naar een specialist. Een ziekenvervoerdienst bracht me naar het ziekenhuis in Halle. Ik bleek borstkanker te hebben, in een vroeg stadium. Ook in mijn linkerborst was er een gezwel. Ik was alleen bij de specialist toen ik het slechte nieuws vernam, want mijn dochter kon niet met me mee. Ik heb de diagnose aanvaard als mijn lot, ik moest erdoor.’

Ik kon niet ontbijten van de stress dat de vervoerdienst hier niet op tijd zou zijn.

Christiane werd aan beide borsten geopereerd, de eerste operatie in heel haar leven. ‘Schrik had ik niet. Maar toen ik wakker werd, was ik toch verbaasd dat ik nog leefde. Na drie weken in het ziekenhuis was ik content om weer naar het woonzorgcentrum te kunnen komen, naar mijn eigen kamer. Ik ben hier graag. De dagelijkse bestralingen, twintig in het totaal in oktober en november, en vooral de ritten naar Ukkel en terug waren zeer lastig. Ik kon niet ontbijten van de stress dat de vervoerdienst hier niet op tijd zou zijn. En toen ik tegen de middag terug was, had ik ook geen honger. Gedurende vier weken heb ik maar weinig gegeten. Maar pijn heb ik niet gehad. Intussen is de kanker helemaal weg. Ik ben er goed vanaf gekomen.’

Informatieoverdracht

Ann Merckx, hoofdverpleegkundige van de afdeling waar Christiane verblijft, knikt. ‘Christiane is een zeer moedige vrouw, met een sterk karakter. Ze is zeer goed omgegaan met het slechte nieuws. Ook al was ze alleen in het ziekenhuis bij de diagnose en later bij de behandeling, ze was altijd zeer goed op de hoogte van haar ziekte en van wat er moest gebeuren om die aan te pakken. Dat is zeker niet bij alle bewoners met kanker het geval. Ze krijgen zoveel informatie in het ziekenhuis dat lang niet alles doordringt of blijft hangen. Daarom vragen we altijd aan de behandelend specialist en de huisarts om ons goed te informeren over de gezondheidssituatie van de bewoner en over de afgesproken behandeling. Vaak blijft een bewoner of de familie met wat vragen zitten en die komen dan bij ons terecht. Kunnen wij niet antwoorden, dan nemen we contact op met de huisarts of het ziekenhuis.’

Als de huisarts een bewoner voor verder onderzoek naar een ziekenhuis doorverwijst, dan maakt het woonzorgcentrum de afspraak. Tijdens het verdere verloop houden de hoofdverpleegkundigen de behandelingsdata bij en regelen het vervoer door familie, vrijwilligers of een vervoerdienst. Ann Merckx: ‘Er gaat nooit iemand van het woonzorgcentrum mee met de bewoner, dat is niet mogelijk. Een goede informatieoverdracht over de verdere verzorging en over de medicatie is dus noodzakelijk. De huisarts is in Henri Vander Stokken de cruciale figuur in het netwerk van bewoner, familie, personeel van het woonzorgcentrum en ziekenhuis.’

Christiane Matthijs
Wendy Tielemans
Christiane Matthijs en Wendy Tielemans

Vroegtijdige zorgplanning

Wendy Tielemans, hoofdverpleegkundige en referent palliatieve zorg in het woonzorgcentrum: ‘De huisarts staat in nauw contact met de behandelend specialist, overlegt met de bewoner en eventuele familieleden over de behandeling of over de gevolgen als er gekozen wordt om niet meer te behandelen. Dat laatste komt vaak voor, zeker bij mensen op hoge leeftijd die een zware en lange behandeling met bijwerkingen niet meer zien zitten.

Ook wij zijn bij die moeilijke gesprekken aanwezig, want wij maken met al onze bewoners – ook met wie niet ziek is – een vroegtijdige zorgplanning op. In dat document, dat we jaarlijks hernieuwen, geeft een bewoner onder meer te kennen of hij/zij nog naar het ziekenhuis wil als het einde nadert, welke behandeling hij/zij in de toekomst nog wil en welke niet meer. Een aspect dat bijna altijd terugkomt is: “Ik wil geen pijn lijden”.

Ook op het moment dat de diagnose kanker wordt gesteld, leggen we de vroegtijdige zorgplanning nog eens voor aan de bewoner om na te gaan of we ze eventueel moeten aanpassen. Wat in de vroegtijdige zorgplanning staat, is niet bindend maar het kan wel helpen om te weten wat iemand zelf wil. Het is een element dat in het overleg tussen huisarts, bewoner en familie wordt meegenomen. En het is zeker belangrijk wanneer familieleden moeilijke beslissingen moeten nemen omdat de bewoner dat zelf niet meer kan.’

Signaalgevers

Op de afdeling van Wendy Tielemans hebben vier van de 32 bewoners kanker, bij Ann Merckx zijn het er drie op 28. ‘De gemiddelde leeftijd van onze bewoners neemt toe, en dus ook het aantal kankerpatiënten’, stelt Ann Merckx vast. ‘Sommigen krijgen de diagnose tijdens hun verblijf hier, anderen zijn al ziek wanneer ze naar het woonzorgcentrum komen. We hebben ook tien bedden voor kortverblijf (tijdelijk verblijf in een woonzorgcentrum, red.) en die worden almaar vaker ingenomen door mensen met kanker. Ze kunnen niet naar huis omdat ze daar onvoldoende zorg krijgen en in het ziekenhuis ontbreekt vaak de huiselijke sfeer die ze hier wel vinden. In een woonzorgcentrum hebben ze een eigen kamer, ze staan ’s morgens op wanneer ze dat willen, we houden in de mate van het mogelijke rekening met wat ze graag eten, we maken tijd voor een babbel, we zijn een luisterend oor. Dat kanker vaker voorkomt, betekent ook dat onze verpleeg- en zorgkundigen zeer attent zijn voor signalen die op de ziekte kunnen wijzen. Als iemand bijvoorbeeld op korte tijd fel vermagert, is dat een onrustwekkend teken dat verder onderzoek vraagt. Ook onze schoonmakers zijn belangrijke signaalgevers. Zij komen elke dag bij de bewoners langs, ze blijven ook een tijdje in de kamer om hun werk te doen. Zij zijn vaak de eersten die weten hoe iemand zich voelt, zij houden ons goed op de hoogte.’

Bij sommige bewoners moet je rechtuit zijn als ze vragen stellen, bij anderen breng je de informatie beter gedoseerd.

Elke bewoner gaat anders met de ziekte om en dat vraagt ook van de medewerkers van het woonzorgcentrum een aanpak op maat. Wendy Tielemans: ‘Bij sommige bewoners moet je rechtuit zijn als ze vragen stellen, bij anderen breng je de informatie beter gedoseerd. Het gebeurt ook regelmatig dat we een bewoner en familieleden een zetje moeten geven om eens goed met elkaar te babbelen, eventueel met de huisarts erbij. Kanker is wel geen groot taboe meer, maar het blijft van de twee kanten soms lastig om eerlijk met elkaar te spreken en ook de moeilijke onderwerpen niet uit de weg te gaan. Bij bewoners die uitbehandeld zijn of die geen behandeling meer willen en in de laatste levensfase treden, ligt de focus van ons palliatief supportteam op pijnbestrijding en comfortbehandeling. Is de pijn onder controle? Wat kunnen we doen om het de bewoner zo comfortabel mogelijk te maken? Welke wensen kunnen we nog vervullen? Dat zijn dan de enige vragen die er nog toe doen.’

Jouw reactie op dit verhaal is altijd welkom. Mail ons via leven@komoptegenkanker.be.

Christiane Matthijs en Wendy Tielemans

Lees meer verhalen in het magazine Leven

Veel van onze verhalen zijn ook verschenen in het magazine Leven van Kom op tegen Kanker. Abonneer je om geen enkel verhaal te missen!