Christiane werd aan beide borsten geopereerd, de eerste operatie in heel haar leven. ‘Schrik had ik niet. Maar toen ik wakker werd, was ik toch verbaasd dat ik nog leefde. Na drie weken in het ziekenhuis was ik content om weer naar het woonzorgcentrum te kunnen komen, naar mijn eigen kamer. Ik ben hier graag. De dagelijkse bestralingen, twintig in het totaal in oktober en november, en vooral de ritten naar Ukkel en terug waren zeer lastig. Ik kon niet ontbijten van de stress dat de vervoerdienst hier niet op tijd zou zijn. En toen ik tegen de middag terug was, had ik ook geen honger. Gedurende vier weken heb ik maar weinig gegeten. Maar pijn heb ik niet gehad. Intussen is de kanker helemaal weg. Ik ben er goed vanaf gekomen.’
Informatieoverdracht
Ann Merckx, hoofdverpleegkundige van de afdeling waar Christiane verblijft, knikt. ‘Christiane is een zeer moedige vrouw, met een sterk karakter. Ze is zeer goed omgegaan met het slechte nieuws. Ook al was ze alleen in het ziekenhuis bij de diagnose en later bij de behandeling, ze was altijd zeer goed op de hoogte van haar ziekte en van wat er moest gebeuren om die aan te pakken. Dat is zeker niet bij alle bewoners met kanker het geval. Ze krijgen zoveel informatie in het ziekenhuis dat lang niet alles doordringt of blijft hangen. Daarom vragen we altijd aan de behandelend specialist en de huisarts om ons goed te informeren over de gezondheidssituatie van de bewoner en over de afgesproken behandeling. Vaak blijft een bewoner of de familie met wat vragen zitten en die komen dan bij ons terecht. Kunnen wij niet antwoorden, dan nemen we contact op met de huisarts of het ziekenhuis.’
Als de huisarts een bewoner voor verder onderzoek naar een ziekenhuis doorverwijst, dan maakt het woonzorgcentrum de afspraak. Tijdens het verdere verloop houden de hoofdverpleegkundigen de behandelingsdata bij en regelen het vervoer door familie, vrijwilligers of een vervoerdienst. Ann Merckx: ‘Er gaat nooit iemand van het woonzorgcentrum mee met de bewoner, dat is niet mogelijk. Een goede informatieoverdracht over de verdere verzorging en over de medicatie is dus noodzakelijk. De huisarts is in Henri Vander Stokken de cruciale figuur in het netwerk van bewoner, familie, personeel van het woonzorgcentrum en ziekenhuis.’