Radiotherapie bij de behandeling van kanker kan verschillende bedoelingen hebben: curatief, neoadjuvant, adjuvant of palliatief. Er bestaan ook tussenvormen.
Curatieve bestraling
Een curatieve behandeling is bedoeld om een patiënt te genezen. Een curatieve bestraling moet het gezwel doen verdwijnen, zonder dat er een operatie aan voorafgaat of erop volgt. Dergelijke bestraling is vaak een bestraling met een hoge dosis. Het is mogelijk de bestraling te combineren met chemotherapie. De bestraling werkt lokaal, en de chemotherapie in de rest van het lichaam. Maar door beide tegelijkertijd te geven, kan de chemotherapie de kracht van de bestraling nog verhogen. In dit laatste geval spreken we van "concomitante chemoradiotherapie".
Neoadjuvante of preoperatieve bestraling
Soms is het nodig een gezwel voor de operatie te bestralen om het te verkleinen. Dat gebeurt om de operatie te vergemakkelijken. Dit heet een neoadjuvante of preoperatieve bestraling.
Adjuvante bestraling
Een adjuvante (ook "adjuverend" genoemd) behandeling wordt gegeven als aanvulling op de curatieve behandeling. Bij de behandeling van kanker is de curatieve behandeling vaak een operatie. Bestraling na de operatie kan dan de kans verkleinen dat het gezwel terugkomt.
Palliatieve bestraling
Bestraling kan ook bepaalde klachten zoals pijn (bij aantastingen van de botten bijvoorbeeld), bloedingen en kortademigheid verminderen. Palliatieve bestraling geneest de ziekte niet, maar verbetert wel de levenskwaliteit.