Wanneer je als werknemer arbeidsongeschikt bent door een ziekte of ongeval, dan heb je het recht afwezig te zijn. Je moet je werkgever hiervan wel onmiddellijk op de hoogte brengen, uiterlijk in de loop van de eerste afwezigheidsdag. Hoe dit moet gebeuren, is niet uitdrukkelijk bepaald. Het kan telefonisch, via een familielid, via een collega ...
Je moet doorgaans ook een geneeskundig getuigschrift van arbeidsongeschiktheid bezorgen aan je werkgever. Dit staat in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) of het arbeidsreglement, of, indien niet, kan je werkgever er ook om vragen.
Je stuurt het geneeskundig getuigschrift binnen twee werkdagen vanaf de dag van de ongeschiktheid (of vanaf de dag van de ontvangst van het verzoek van je werkgever) op naar je onderneming, of je kunt het ook gaan afgeven. Het is evenwel mogelijk dat er in de cao of het arbeidsreglement een andere termijn is bepaald. Verwittig je je werkgever niet onmiddellijk of bezorg je het getuigschrift niet binnen de voorgeschreven termijn, en is dit niet te wijten aan een geval van overmacht, dan kun je je recht op gewaarborgd loon verliezen voor de ongeschiktheidsdagen voorafgaand aan de dag van verwittiging/voorlegging. Dit laattijdig voorleggen is evenwel geen contractbreuk en ook geen dringende reden voor ontslag.
Over het algemeen stelt je behandelend arts het geneeskundig getuigschrift op. Dit bevat het feit van de arbeidsongeschiktheid, de vermoedelijke duur ervan, en of je je al dan niet naar een andere plaats mag begeven. Je diagnose mag niet worden vermeld. Deze medische informatie is vertrouwelijk en valt onder het beroepsgeheim van je behandelend arts.
Bij verlenging van de arbeidsongeschiktheid gelden in principe dezelfde normen van verwittiging en bewijs.