Dokter en patiënt in ziekenhuis ziekenhuisgang

Een tweede opinie vragen is zelden of nooit verloren moeite

Tweede mening: hoe staan artsen ertegenover?

Uit Leven • Editie 93 • Januari 2022

Hoe denken artsen over een tweede mening vragen? Voor wie is zo’n tweede mening nuttig en hoe gaat dat in zijn werk? Leven had hierover een gesprek met Annelies Troch, medisch oncoloog aan het Heilig Hart Ziekenhuis Lier, en Hannelore Denys, medisch oncoloog aan het UZ Gent.

Auteur: Anne Adé • Fotograaf: UZ Gent/privéarchief/istockphoto

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 22/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u

Voor wie is een tweede mening nuttig?

Annelies Troch: ‘Voor de grootste groep patiënten is het vrij snel duidelijk wat er moet of kan gebeuren. Als deze mensen een tweede opinie willen, is dat mogelijk omdat ze zich niet gehoord voelen of niet genoeg vertrouwen hebben in de voorgestelde aanpak. Of misschien gaat het om een klik die er niet was met de arts, of werd de diagnose niet goed gebracht. Het is heel belangrijk om die onzekerheid weg te werken en de patiënt van bij het eerste gesprek goed op te vangen. Zelf zeg ik bij de eerste consultatie dat we mogelijk twee tot drie weken tijd nodig hebben om de ziekte in beeld te brengen en de best mogelijke behandeling(en) te bepalen. Zo heeft de patiënt meteen een duidelijk zicht op het verdere verloop.’

Hannelore Denys: ‘Een tweede opinie vragen is zelden of nooit verloren moeite, om welke reden of onder welke vorm het ook gebeurt. Als het de patiënt is die om een tweede mening vraagt, gebeurt dat vaak omdat er geen goede communicatie was met de eerste arts. Soms komt de patiënt de tweede keer bij een arts terecht die hier beter in beslagen is. Dat toont nog maar eens aan hoe belangrijk het is om de tijd te nemen om een goede arts-patiëntrelatie uit te bouwen, de verschillende opties duidelijk uit te leggen en ze samen te bekijken.’

Vragen patiënten soms ook een tweede mening omdat ze het moeilijk hebben met de diagnose?

Hannelore Denys: ‘Dat gebeurt. Patiënten hopen dan bij een andere arts een andere diagnose te krijgen. Soms gaan patiënten ook bij wijze van geruststelling op zoek naar een tweede arts, om zeker te zijn dat ze alles hebben geprobeerd wat mogelijk is. Zeker als er druk is van de familie om zich niet bij de behandeling die de eerste arts voorstelt, neer te leggen, kan een gesprek met een tweede arts gemoedsrust brengen. Op die manier draagt zo’n tweede consult ook bij tot het mentaal welbevinden: de twijfel is immers weggenomen. Wat we wel niet doen, is een tweede opinie geven op vraag van de familie. Het moet altijd de patiënt zelf zijn die erom vraagt.’

Het maakt deel uit van onze taak als arts om mensen naar de juiste plek door te verwijzen.

Annelies Troch: ‘Heel af en toe moeten we mensen die een tweede mening willen, wel beschermen tegen zichzelf, als ze bijvoorbeeld nog moeilijk transporteerbaar of palliatief zijn. Zaak is dan om betrokken en zorgzaam te communiceren. Dat doet de arts niet in zijn eentje, het hele zorgteam werkt daaraan mee.’

Komt de vraag naar een tweede mening soms ook van de arts?

Annelies Troch: ‘Bij een minderheid van de patiënten is het ziektebeeld zo complex dat je als arts zelf graag een extra advies hebt over de aanpak. In de geneeskunde is immers niet alles zwart-wit, er is een grote grijze zone in ziektebeelden en behandelingen. Ofwel sturen we de patiënt zelf door naar een meer gespecialiseerde collega, ofwel alleen het dossier. Achter de schermen wordt er dus vaak overleg gepleegd met andere collega’s en dat wordt liefst goed gecommuniceerd met de patiënt.’

Hannelore Denys: ‘Voor patiënten met een zeldzame en/of complexe kanker waarbij de behandeling een sterk gespecialiseerd team vraagt, is een doorverwijzing niet alleen nuttig, maar meestal ook echt nodig. Ook artsen in een universitair ziekenhuis kunnen de nood voelen om een collega met meer expertise ter zake te raadplegen en een patiënt actief doorverwijzen. Dat geldt zeker als die collega een klinische studie heeft lopen met een nieuwe therapie waaraan de patiënt kan deelnemen.’

Patiënten voelen vaak schroom om aan hun arts te zeggen dat ze een tweede mening willen, wat adviseert u ze?

Annelies Troch: ‘Ik begrijp dat het voor patiënten soms moeilijk is om aan te brengen, maar voor artsen is het een vertrouwd fenomeen. Misschien zijn patiënten soms bang om ons te kwetsen? Ik laat in elk geval altijd zelf weten of ik het een goed idee vind om nog een andere arts te raadplegen of niet. Persoonlijk vind ik het moeilijker als een patiënt niet zegt dat hij een tweede mening gaat zoeken. Als je van een collega verneemt dat hij je patiënt op consultatie heeft gehad zonder dat je het wist, vraagt het wat communicatie om nadien weer de draad op te nemen met die patiënt.’

Annelies Troch

Waar kunnen patiënten naartoe voor een tweede mening?

Annelies Troch: ‘Het maakt deel uit van onze taak als arts om mensen naar de juiste plek door te verwijzen. Als leek is het immers niet altijd makkelijk om te weten waar je best terechtkunt. In Nederland is de oncologische zorg gecentraliseerd, met ziekenhuizen/centra die zich specialiseren in bepaalde aandoeningen. In België is dat voorlopig alleen nog maar het geval voor onder meer complexe slokdarm- en pancreasoperaties, daarvoor zijn er sinds 1 juli 2019 expertisecentra aangeduid. Naar analogie zijn reeds langere tijd voor borstkanker borstklinieken erkend die voldoen aan hoge zorg- en kwaliteitseisen.

Als een patiënt in ons ziekenhuis een afspraak vraagt voor een tweede mening, maken we daar zo snel mogelijk tijd voor.

Hannelore Denys: ‘Er is een mogelijkheid om de kwaliteit van een ziekenhuis te checken op de Vlaamse overheidswebsite zorgkwaliteit.be, maar dat kan nog maar voor enkele soorten kanker: borstkanker, longkanker en rectumkanker. De overlevingscijfers voor die aandoeningen in de diverse ziekenhuizen worden daar geregeld gepubliceerd. Het hangt dus van de soort kanker af, of je op die manier de nodige informatie vindt. Ook bij je huisarts kun je hierover te rade gaan.’

Annelies Troch: ‘Elke arts verwijst door op zijn of haar eigen manier. Het hangt af van wie er in je netwerk zit, of van de samenwerkingsverbanden van je ziekenhuis. In elk geval moet het doorverwijzen zo efficiënt mogelijk gebeuren. Als de verwijzing niet op een goede manier verloopt, kan dat soms problemen geven. Als een patiënt die slecht nieuws heeft gekregen – en dat niet helemaal begrepen heeft – toch nog hoop heeft en dan bij een tweede arts terechtkomt die hem het slechte nieuws opnieuw moet brengen, kan dat zwaar aankomen.’

 

Hoe gaat het praktisch in zijn werk?

Hannelore Denys: ‘Als een patiënt in ons ziekenhuis een afspraak vraagt voor een tweede mening, maken we daar zo snel mogelijk tijd voor. Idealiter houdt het ziekenhuis tijdslots vrij voor tweede meningen, maar het is vaak zo druk dat dit zelden mogelijk is. Bij de eerste contactname vragen we daarom meteen het hele medische dossier op, om te kunnen inschatten of het dringend is of niet. Gelukkig verloopt dat dankzij de digitale gegevensuitwisseling nu heel vlot. Vervolgens wordt de medische info op het multidisciplinair oncologisch consult (MOC) besproken, waar we met het hele team ook een behandelplan opmaken. Eigenlijk zitten daar al meteen verschillende opinies in vervat, want als behandeld arts hoor je daar meteen wat de visie van je collega’s is.’

Wordt een consultatie voor een tweede opinie terugbetaald?

Hannelore Denys: ‘Ja, zo’n consultatie wordt gedeeltelijk terugbetaald zoals een gewone consultatie. Sommige ziekenhuizen vragen voor een tweede opinie wel een supplement.’

Keren patiënten soms terug nadat ze een tweede advies hebben gekregen?

Annelies Troch: ‘Dat gebeurt vaak. In veel gevallen loopt het tweede advies gelijk met het eerste en keert de patiënt na deze bevestiging terug naar zijn oorspronkelijke arts en ziekenhuis/centrum.’

Jouw reactie op dit verhaal is altijd welkom. Mail ons via leven@komoptegenkanker.be.

Hannelore Denys

Lees meer verhalen in het magazine Leven

Veel van onze verhalen zijn ook verschenen in het magazine Leven van Kom op tegen Kanker. Abonneer je om geen enkel verhaal te missen!