Behandeling van schildklierkanker met radioactief jodium

Ongeveer drie tot twaalf weken na de operatie volgt bij papillaire en folliculaire schildklierkanker meestal een behandeling met radioactief jodium. Soms is die behandeling met radioactief jodium niet nodig; dat bespreekt je arts met je.

Schildkliercellen zijn de enige cellen in het lichaam die jodium uit het bloed opnemen. Door het jodium radioactief te maken, ontstaat een heel gerichte methode van bestralen: alleen de cellen die jodium opnemen, worden bestraald. Met een behandeling met radioactief jodium kunnen de schildkliercellen (ook de cellen die uitgezaaid zijn) die tijdens de operatie niet verwijderd konden worden, opgespoord en behandeld worden. Resterende kwaadaardige schildkliercellen worden zo vernietigd en dat vermindert het risico dat de ziekte terugkomt.

De behandeling met radioactief jodium kan niet bij medullaire schildklierkanker, omdat C-cellen geen jodium opnemen. Ook anaplastische schildklierkanker komt niet in aanmerking voor een behandeling met radioactief jodium.

Voor een goede behandeling is de week voor de behandeling met radioactief jodium een jodiumbeperkt dieet nodig: dat bevordert de opname van radioactief jodium. Om het radioactieve jodium in de schildkliercellen goed op te nemen, moet het lichaam ook een hoge spiegel hebben van TSH (een hormoon in de hersenen dat een signaal geeft naar schildkliercellen om te werken). Dat kan door enkele weken geen schildklierhormoon in te nemen (zie behandeling met schildklierhormoontabletten), of soms ook door een kunstmatige vorm van TSH in te spuiten. Je arts zal je vertellen welke methode voor jou het meest geschikt is.

Het radioactief jodium wordt tijdens een ziekenhuisopname in een capsule toegediend en gewoon doorgeslikt met wat water. Soms zijn na verloop van tijd een tweede of zelfs meer toedieningen van radioactief jodium nodig, afhankelijk van de uitslag van de controlebloedtest en de controlescan.

De schildklier is het enige orgaan in het menselijk lichaam dat jodium opneemt. De rest van het lichaam neemt nauwelijks jodium op, dus dat geldt ook voor het radioactieve jodium. Het radioactieve jodium dat je niet opneemt, verlaat het lichaam via de urine.

Bijwerkingen

De meeste patiƫnten hebben geen last van bijwerkingen. Sommigen ondervinden wel bijwerkingen, bijvoorbeeld een gespannen gevoel of een zwelling aan de hals, tijdelijke smaakstoornissen, lichte misselijkheid enkele uren na inname van radioactief jodium of vermoeidheid.

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 01/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Met dank aan dr. Youri Taes en dr. Sam Van Slycke
Laatst aangepast op
Laatst medisch gereviseerd op