De radiotherapeut-oncoloog stelt de dosis en het bestralingsveld zo in dat gezonde weefsels en organen zoveel mogelijk gespaard blijven. Toch moet je rekening houden met mogelijke neveneffecten. Je arts of een verpleegkundige geeft je daarover op voorhand meer uitleg. Zo kan je huid rood en gevoelig worden op de bestraalde plek. Vaak voelen mensen zich moe tijdens en na radiotherapie. Andere vaak voorkomende bijwerkingen bijwerkingen tijdens de (chemo)radiotherapie en de weken daarna zijn misselijkheid, droge mond, keelpijn en een pijnlijke slokdarm. Slik- en passageklachten kunnen tijdelijk verergeren door irritatie van het slijmvlies van de slokdarm.
Die bijwerkingen verdwijnen normaal enkele weken na de therapie. Bespreek ze met je arts die je raad kan geven hoe je er het best mee kunt omgaan.
Een veel voorkomende bijwerking van (chemo)radiotherapie van de slokdarm op lange termijn is littekenweefsel op de plaats van de bestraalde kankercellen. Dat littekenweefsel ontstaat pas na zes tot achttien maanden en kan de slokdarm vernauwen, waardoor je eten minder goed passeert. Dat kan met een endoscopie (zie hoger) ‘opgerekt’ worden, waardoor de doorgang weer vrijkomt.