Radiotherapie bij slokdarmkanker

Radiotherapie kan bij slokdarmkanker vóór of in plaats van een operatie. In bepaalde gevallen krijg je voor de operatie radiotherapie – meestal in combinatie met chemotherapie – om zo de tumor te verkleinen en de operatie te vergemakkelijken.

Bij patiënten die niet geopereerd kunnen worden, wordt radiotherapie (al dan niet in combinatie met chemotherapie) gebruikt om de tumor te behandelen en/of de symptomen te verlichten.

Radiotherapie is een behandeling met ioniserende stralen om kankercellen te vernietigen. De radiotherapeut-oncoloog bestraalt de tumor of de plaats waar de tumor zat en het omringende weefsel. Dat kan met stralenbundels uit een machine buiten je lichaam, of met materiaal dat rechtstreeks in je lichaam zelf bestraalt. Bij slokdarmkanker gebeurt dat uitwendig.

De duur van de bestraling, de dosis en het aantal bestralingen hangen vooral af van het type tumor en de uitgebreidheid van de ziekte. De bestralingen op zich zijn pijnloos en meestal is geen ziekenhuisopname nodig.

Bijwerkingen

De radiotherapeut-oncoloog stelt de dosis en het bestralingsveld zo in dat gezonde weefsels en organen zoveel mogelijk gespaard blijven. Toch moet je rekening houden met mogelijke neveneffecten. Je arts of een verpleegkundige geeft je daarover op voorhand meer uitleg. Zo kan je huid rood en gevoelig worden op de bestraalde plek. Vaak voelen mensen zich moe tijdens en na radiotherapie. Andere vaak voorkomende bijwerkingen bijwerkingen tijdens de (chemo)radiotherapie en de weken daarna zijn misselijkheid, droge mond, keelpijn en een pijnlijke slokdarm. Slik- en passageklachten kunnen tijdelijk verergeren door irritatie van het slijmvlies van de slokdarm. 

Die bijwerkingen verdwijnen normaal enkele weken na de therapie. Bespreek ze met je arts die je raad kan geven hoe je er het best mee kunt omgaan.

Een veel voorkomende bijwerking van (chemo)radiotherapie van de slokdarm op lange termijn is littekenweefsel op de plaats van de bestraalde kankercellen. Dat littekenweefsel ontstaat pas na zes tot achttien maanden en kan de slokdarm vernauwen, waardoor je eten minder goed passeert. Dat kan met een endoscopie (zie hoger) ‘opgerekt’ worden, waardoor de doorgang weer vrijkomt.

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 01/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Met dank aan prof. dr. Karin Haustermans en prof. dr. Karen Geboes
Laatst aangepast op
Laatst medisch gereviseerd op