Als eerste stap kun je bij je leidinggevende, werkgever of arbeidsarts (ook preventieadviseur-arbeidsarts genoemd) aankloppen. Samen kan gekeken worden of er aanpassingen mogelijk zijn waardoor je wel aan het werk kunt blijven. Wanneer dit niet mogelijk of onvoldoende is, kun je je tot je behandelend arts richten, die zal oordelen of je al dan niet arbeidsgeschikt bent. Oordeelt hij dat je opnieuw arbeidsongeschikt bent, dan moet je de adviserend arts van het ziekenfonds op de hoogte te brengen.
Indien je als werknemer niet naar behoren functioneert, kan de werkgever je een contractuele tekortkoming verwijten, wat eventueel aanleiding kan geven tot een negatieve evaluatie, een aansprakelijkheid voor veelvoorkomende lichte fouten of zelfs ontslag.