Gedaald aantal bloedcellen als nevenwerking van chemotherapie

Chemotherapie kan beenmerg vernietigen, waardoor er minder bloedcellen geproduceerd worden. Het beenmerg herstelt zich wel, maar intussen kan het aantal bloedcellen flink verminderen.

Het beenmerg produceert drie belangrijke bestanddelen van ons bloed:

  • rode bloedcellen, die zuurstof naar alle lichaamsdelen transporteren,
  • witte bloedcellen, die infecties bestrijden,
  • bloedplaatjes, die ervoor zorgen dat je bloed stolt en bloedingen stoppen.

Tijdens je behandeling zal je arts geregeld bloed afnemen om het aantal witte en rode bloedcellen en het aantal bloedplaatjes te meten en nauwlettend in de gaten te houden. Hoe laag jouw bloedwaarden zullen zakken en wanneer dat gebeurt, hangt onder andere af van het type en de dosis cytostatica die je krijgt. Hoe lager de bloedwaarden zijn, hoe meer last je kunt hebben van nevenwerkingen.

Bloedafname

Bloedarmoede

Als je te weinig rode bloedcellen hebt, krijgt je lichaam niet genoeg zuurstof en krijg je bloedarmoede of anemie. Je kunt daardoor vermoeid, duizelig, kortademig en bleek zijn of last hebben van koude rillingen. 

Als het aantal rode bloedcellen te laag wordt, kan een bloedtransfusie nodig zijn of een inspuiting onder de huid met groeifactoren (dat zijn middelen die je beenmerg stimuleren om bloedcellen aan te maken).

Verhoogd risico op infecties

Chemotherapie wordt meestal toegediend in cycli van drie tot vier weken. De meeste soorten doen het aantal witte bloedcellen dalen. Dat gebeurt ongeveer een week nadat je de chemotherapie kreeg toegediend. Daarna is een rustperiode nodig zodat de witte bloedcellen zich kunnen herstellen. Verschillende soorten chemotherapie hebben een verschillend effect op de bloedcellen: soms daalt het aantal witte bloedcellen niet of nauwelijks, soms daalt het aantal witte bloedcellen heel sterk.

Als je te weinig witte bloedcellen hebt, heb je minder weerstand tegen infecties. Normale waarden voor witte bloedcellen zijn 4000-10.000/mm³, dat kan zakken tot rond de 1000 voor het risico op infectie begint te stijgen. Je loopt dus een verhoogd risico op infecties. Ze kunnen overal opduiken, maar beginnen vaak in de mond, de huid, de longen, de urinebuis, het rectum of de voortplantingsorganen. Infecties kunnen leiden tot sepsis of septische shock en kunnen daarom beter worden voorkomen. Dat kan door:

  • de algemene regels van de hygiëne na te leven (bijv. vaak de handen wassen),
  • grote groepen mensen of kleine ruimtes met veel mensen te vermijden in de periode dat het aantal witte bloedcellen laag is.

Meld snel aan je arts wanneer een wondje, een aambei of een puistje je meer last bezorgt dan normaal of er anders gaat uitzien.

Symptomen van een infectie kunnen zijn: koorts, slijm ophoesten, koude rillingen of warmteopwellingen, darmproblemen of buikpijn, pijn bij het plassen, keelpijn of een ernstige hoest, ongewone vaginale uitscheiding of jeuk, rode, pijnlijke of gezwollen plekjes (bijv. rond een wondje, een zweer, de ingang van een poortkatheter) …

Wees alert voor de symptomen van een infectie en meld ze meteen aan je behandelend arts. Als het aantal witte bloedcellen te laag wordt, kan hij de chemotherapie uitstellen, de dosis verlagen of een behandeling met groeifactoren (Neulasta) voorschrijven.

Weet dat je vooral acht tot vijftien dagen na je chemotherapie een verhoogd risico op infecties loopt. Neem in die periode regelmatig je koorts. Ook als je op andere momenten tekenen van een infectie opmerkt, meet je best zo snel mogelijk je temperatuur. Is die 38°C of hoger? Neem dan zeker geen koortswerend middel, maar check een uur later of je temperatuur gestegen is.

Neem contact op met je huisdokter zodra je temperatuur 38°C bedraagt, ook ’s nachts of in het weekend.

Problemen voorkomen

  • Zorg voor een goede lichaamshygiëne.
  • Controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, zwelling of pijn.
  • Verzorg je mond goed. Poets regelmatig met een zachte tandenborstel. Wees voorzichtig met flosdraad of tandenstokers. Spoel je mond zes keer per dag met zout water of met het mondspoelmiddel dat je in jouw ziekenhuis krijgt.
  • Ga mensen die verkouden zijn of griep hebben zo veel mogelijk uit de weg.
  • Mijd plaatsen waar veel mensen bij elkaar zijn zoals het openbaar vervoer, winkels of voetbalstadions.
  • Wees voorzichtig met je voeding. Was groenten en fruit goed. Eet geen rauw vlees, kaas van niet-gepasteuriseerde melk of rauwe eieren.
  • Meet regelmatig je temperatuur.

Storing in de bloedstolling

Als je te weinig bloedplaatjes hebt, kun je gemakkelijker inwendige of uitwendige bloedingen krijgen. Wondjes blijven ook langer bloeden. Als het aantal bloedplaatjes te laag wordt, kan een transfusie van bloedplaatjes nodig zijn.

Problemen voorkomen

  • Neem geen geneesmiddelen zonder je arts te raadplegen, ook geen aspirine, pijnstillers of andere middelen. Bepaalde middelen, zoals aspirine, kunnen bloedingen verergeren.
  • Probeer snijwondjes, brandwonden of andere wonden te vermijden (bij het koken, strijken, sporten, in de tuin werken ... ).
  • Gebruik een elektrisch scheerapparaat in plaats van scheermesjes.
  • Gebruik een extra zachte tandenborstel.
  • Snuit je neus zachtjes.

Symptomen van storingen in de bloedstolling

  • onverwachte bloeduitstortingen of blauwe plekken,
  • kleine rode plekjes onder de huid,
  • bloed in de uitwerpselen of de urine,
  • een bloedneus of bloedend tandvlees,
  • ernstige hoofdpijn of duizeligheid.

Meld aan je behandelend arts wanneer je een van deze symptomen hebt. Ook een bloeding (bloedneus, wondje ... ) die niet binnen enkele minuten spontaan stopt, is een reden om onmiddellijk contact op te nemen met je oncoloog. Hij zal dan jouw bloedwaarden controleren en bekijken of een transfusie van bloedplaatjes nodig is.

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 22/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Met dank aan prof. dr. Sylvie Rottey (medisch oncoloog UZ Gent) en Patricia Corteel en Stephanie Moulin (oncologisch verpleegkundigen Jan Yperman Ziekenhuis Ieper)
Laatst aangepast op