Ook al lijken tieners oud en wijs, toch is het soms moeilijk om met hen over kanker te praten. Pubers denken vaak nogal zwart-wit. Het is belangrijk om je kind gevoel voor nuance bij te brengen en het te laten inzien dat kanker lang niet altijd fataal hoeft te zijn en dat heel wat mensen genezen. Typerend voor pubers is hun onvoorspelbaar gedrag. Sommige pubers willen alles horen over elk detail van de ziekte, anderen stellen geen enkele vraag. Dring geen informatie op. Voor pubers zijn leeftijdsgenoten erg belangrijk. Misschien trekken ze zich liever terug op hun kamer om te praten met een vriend of een vriendin.
Als je meerdere kinderen hebt, kan het goed zijn om hen allemaal op hetzelfde moment te informeren, zodat ze elkaar kunnen steunen. Is het leeftijdsverschil tussen je kinderen groot of hebben ze heel verschillende karakters, dan hebben ze misschien meer aan een individueel gesprek. Als je alle kinderen tegelijk vertelt wat er aan de hand is, blijft het toch belangrijk om daarna aandacht te hebben voor elk kind afzonderlijk en in te spelen op de vragen van elk van hen. Hoe je dit aanpakt, hangt af van de leeftijd en het karakter van je kinderen. Je weet wellicht wat het beste werkt voor jouw kinderen.
Luister naar de vragen van je kinderen en probeer eerlijk te antwoorden, ook als er niet meteen een antwoord is. Je kunt bijvoorbeeld ook zeggen dat jij of dat anderen iets niet weten. Afhankelijk van hun reacties kunt je ervoor kiezen om nog iets meer te vertellen of het hier voorlopig even bij te laten. Kinderen vragen meestal niet meer dan ze zelf aankunnen en ze geven ook spontaan aan wanneer het genoeg is geweest. Ze maken dan een eind aan het gesprek en gaan verder met hun spel of hun studie.
Als je weet welke behandeling je gaat krijgen, kun je daar eventueel ook iets over zeggen. Ook hier is het belangrijk om rekening te houden met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van je kinderen. In het voorleesboekje ‘Mama heeft kanker’ van Kom op tegen Kanker vind je een woordenlijst met een aantal begrippen op het niveau van kinderen. Die kunnen helpen indien je een aantal termen duidelijk wilt maken zonder te ingewikkeld uit de hoek te komen.
Vaak zijn de bijwerkingen en de gevolgen van de behandeling voor kinderen duidelijker dan de behandeling zelf, omdat zij daar thuis en in het ziekenhuis het meest van merken. Soms word je door de behandeling zieker dan je was op het moment van de diagnose. Door uit te leggen hoe dat komt en door aan te geven wat je als ouder nog wel en niet meer kunt, help je zowel je kinderen als jezelf.
Er zijn kinderen die erg nieuwsgierig zijn. Je kunt ook samen informatie zoeken of je kunt bijvoorbeeld in het ziekenhuis vragen of de kinderen eens de bestralingsruimte mogen bezoeken.
Houd je kinderen gaandeweg op de hoogte van veranderingen in jouw situatie en van de tijdstippen waarop controles plaatsvinden. Zorg dat je kinderen wezenlijke punten als eersten te horen krijgen. Je hoeft niet altijd alles te vertellen, maar wat je vertelt, moet waar zijn. Soms willen je kinderen liever niets weten. Of ze willen nu niets weten, maar straks, later. Of nu niet en later ook niet. Daarom hoef je het onderwerp niet te vermijden. Blijf toch praten, ook al doe je dat niet rechtstreeks met hen, maar met je andere kinderen, je partner of vrienden. Zo horen ze toch genoeg en kunnen ze op een moment dat ze zelf kiezen, wanneer zij er behoefte aan hebben, terugkomen op wat voor hen belangrijk is.