‘Mijn leven zelf is ook geen honderd procent meer. Ik deel mijn dagen daarom in drie delen in: ochtend, namiddag en avond. Ik kan maar twee derden invullen met werk, hobby’s of huishoudelijke taken. Het derde deel moet ik vrijhouden om het rustig aan te doen. Op sommige dagen werk ik 8 uur en pendel ik nog eens 2 uur. Dan weet ik dat ik die avond niet meer aan koken moet denken. Tijdens een weekendje weg met vrienden maak ik keuzes of ik het dag- of avondprogramma meedoe. Mijn huisje is normaal op enkele uren gepoetst, maar nu moet dat gespreid worden over dagen.’
Champagne
‘Soms word ik wakker met het gevoel dat ik de wereld aankan en ga ik er vol goeie moed tegenaan. Maar tegen de middag zit ik al op mijn tandvlees. Ik moet leren om te denken: “Ik kan de wereld aan, maar ik ga dat niet doen.” Als ik het kalm aan blijf doen, kan ik reserves opbouwen. Want die heb ik nu helemaal niet. De kleinste onvoorziene omstandigheid die er bijkomt, is vaak te veel voor mij.’
‘Als alleenstaande moet ik het ook allemaal zelf regelen, waardoor extra belasting mij soms in een diep dal kan duwen. Dan laat ik mij even gaan, wil ik overal de brui aan geven. Dan zou ik willen dat iemand het gewoon even van mij overneemt. Dat die met mijn auto naar de keuring rijdt of zorgt dat die kapotte klink hersteld wordt. Maar een relatie is niet iets wat ik er momenteel kan bijnemen: het kost me veel te veel energie die ik niet heb.’
‘Gelukkig ben ik goed omringd. Ik kan er emotioneel van worden als ik bedenk hoeveel geluk ik heb met al die mensen rond mij. Ik heb dus nog altijd een sprankelend leven en ik ben nog altijd levenslustig, vrolijk en dol op impulsieve ideeën. Ik moet alleen leren om het leven niet ad fundum naar binnen te gieten, maar het – zoals champagne – rustig te degusteren.’