Iris Verberck

Ik dacht dat oud worden geleidelijk gebeurde, maar het is in één keer gegaan

Iris Verberck werd in 2010 behandeld voor schildklierkanker

Uit Leven • Editie 93 • Januari 2022

Iris Verberck (68) heeft moeilijke jaren achter de rug: een scheiding, de zorg voor een moeder met dementie, een zware zona-aanval en een behandeling voor schildklierkanker. Het zadelde haar op met een blijvende vermoeidheid. ‘Ik ben verplicht om elke dag enkele uren rust te nemen. Toch ben ik gelukkig. Ik kom niets tekort en leer nog dagelijks bij.’

Auteur: Bart Van Moerkerke • Fotograaf: Joost Joossen

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 22/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u

56 jaar was Iris Verberck toen bij haar schildklierkanker werd vastgesteld, ze was nog geen jaar met vervroegd pensioen. ‘Ik heb tien jaar in de privésector gewerkt en was dertig jaar militair, de laatste jaren bij de NAVO in Evere. Ik kreeg de kans om er te blijven werken als burger, maar ik heb dat moeten weigeren. Mijn lichaam zei “stop”. Was ik blijven werken, dan was ik er nu niet meer geweest.’

Wat was er aan de hand?

Iris Verberck: ‘Ik was extreem vermoeid, ik voelde me ziek. Ik had een echtscheiding achter de rug, ik moest als alleenstaande de eindjes aan mekaar zien te knopen, mijn moeder kampte met dementie en verbleef in een woonzorgcentrum, een goede vriendin was pas overleden. Het was een zeer lastige periode. Kort na mijn pensionering kreeg ik een aanval van zona. Ik lag een half jaar plat, ik kon niets meer, heel mijn immuunsysteem was ondermijnd.’ ‘Terwijl ik nog in behandeling was voor die zona, voelde ik op een dag een knobbeltje in mijn hals. Het groeide snel, in een maand tijd was het al drie centimeter groot. De huisarts die aanvankelijk nog wat afwachtend had gereageerd, trok aan de alarmbel. Schildklierkanker, zo bleek. Drie weken later al werd ik geopereerd, op mijn 57ste verjaardag. De arts wilde de operatie om die reden eerst nog uitstellen. Ik heb hem geantwoord dat hij me het mooist mogelijke verjaardagscadeau kon schenken door de kanker weg te nemen.’

Wat deed de diagnose met je?

‘Ik heb meteen de knop omgedraaid en beslist om er vol voor te gaan. Ik wilde nog lang niet sterven. Ik wou na die moeilijke jaren nog genieten van het leven, naar het theater en op vakantie gaan, veel bijleren, mensen ontmoeten.’

Was de operatie volledig geslaagd?

‘De chirurg kwam me na de ingreep zeggen dat hij helaas niet alles had kunnen wegnemen omdat de kanker tegen een slagader aangroeide. Dat was een zware klap. Maar hij stelde me meteen gerust. Ik zou over drie maanden moeten terugkeren voor een eenmalige behandeling met radioactief jodium om de achtergebleven kankercellen kapot te maken.

Medisch

Schildklierkanker

Er is sprake van schildklierkanker als er in de schildklier een kwaadaardig gezwel ontstaat.

De kans op genezing is bij schildklierkanker over het algemeen heel goed.

‘Meestal wordt de volledige schildklier operatief verwijderd’, zegt dr. Sam Van Slycke, schildklierchirurg OLV Ziekenhuis Aalst-Asse-Ninove. ‘Vaak volgt zoals bij Iris Verberck een nabehandeling met radioactief jodium. Schildkliercellen zijn de enige cellen in het lichaam die jodium uit het bloed opnemen. Door het jodium radioactief te maken, ontstaat een heel gerichte methode van bestralen, namelijk alleen die cellen die jodium opnemen, worden bestraald. Resterende kwaadaardige schildkliercellen die de chirurg tijdens de operatie niet kon verwijderen of niet kon zien, worden op die manier vernietigd en zo vermindert het risico dat de ziekte terugkomt.’

‘De kans op genezing is bij schildklierkanker over het algemeen heel goed. De meeste patiënten ervaren na de behandeling geen of weinig beperkingen die het dagelijks leven beïnvloeden’, benadrukt dr. Van Slycke. ‘Extreme vermoeidheid is veeleer uitzonderlijk, maar kan voorkomen, bijvoorbeeld als de persoon al voor de behandeling voor schildklierkanker zwaar vermoeid was of als er andere factoren meespelen.’

Door de schildklier weg te nemen, stopt of vermindert de productie van de schildklierhormonen. Daarom is na de operatie een levenslange behandeling met schildklierhormoontabletten nodig. Dr. Van Slycke: ‘In het begin is het soms wat zoeken naar de juiste dosering. Zowel te veel als te weinig schildklierhormoon kan tot klachten leiden. Bloedonderzoek helpt de endocrinoloog (specialist die de patiënt voor en na een schildklieroperatie opvolgt, red.) om de juiste dosering voor te schrijven. Ook nadat de goede dosering is gevonden, wordt er nog regelmatig bloed genomen om te controleren of de dosering in orde blijft.’

dokter Sam Van Slycke
dr. Sam Van Slycke
Schildklierchirurg OLV Ziekenhuis Aalst-Asse-Ninove

Je woonde alleen, hoe ging dat toen je thuis kwam uit het ziekenhuis?

‘Toen ik aan mijn appartement gebonden was door zona had ik gedurende een half jaar eten aan huis laten brengen, een dienstverlening van de gemeente. Zo moest ik niet koken en geen boodschappen doen. In de periode tussen de operatie en de jodiumbehandeling heb ik hetzelfde gedaan. Ik kreeg ook veel bezoek. Ik vroeg familie en vrienden niet om te helpen of iets te brengen. Als ze kwamen, was het om te praten, een koffie te drinken, ons in de mate van het mogelijke te amuseren.’

Iris Verberck

De nabehandeling met een jodiumpil, wat hield die in?

‘Ik zat vier dagen in volledige quarantaine in een isolatiekamer van het ziekenhuis. Alles wat ik mee naar binnen nam, raakte radioactief besmet en moest ik na afloop daar laten zodat het op een veilige manier verwerkt kon worden. Zelfs mijn plas werd onmiddellijk ingevroren, dat was wel grappig. Mijn eten werd in een sas geplaatst. Ik kon het pas halen als degene die het eten bracht, uit het sas weg was. Ik heb dus enkele dagen met niemand gesproken, behalve via de telefoon. Het was een belevenis maar ik was blij toen het achter de rug was.’

Mensen die me niet zo goed kennen, bekijken me wel eens scheef. Ze vinden me een plantrekker of een egoïst die haar goesting doet.

‘Nadien was ik nog vermoeider dan na de operatie. Het is pas heel langzaam beter geworden, al wordt het nooit meer zoals vroeger. Ook nu nog, elf jaar later, moet ik elke dag enkele uren rusten. Op uitstap gebeurt het dat ik even moet gaan liggen. Naast vermoeidheid heb ik ook problemen met slikken, ik moet altijd water of een muntje bij me hebben. Veel praten is lastig. Stress grijpt me onmiddellijk naar de keel, dan kan ik het echt benauwd krijgen.’

Iris Verberck

Heeft je omgeving begrip voor je vermoeidheid?

‘Mensen die me goed kennen, zoals mijn twee broers en mijn beste vrienden, natuurlijk wel. Al blijft het ook voor hen soms moeilijk dat ik niet mee kan voor een langere wandeling of voor een namiddag winkelen. Ik moet hun toch af en toe zeggen dat iets niet gaat omdat ik absoluut rust nodig heb. Mensen die me niet zo goed kennen, bekijken me wel eens scheef. Ze vinden me een plantrekker of een egoïst die haar goesting doet.’

Woon je momenteel alleen?

‘Ja. Ik heb de voorbije tien jaar enkele relaties gehad, maar door mijn vermoeidheid was het niet altijd makkelijk, voor mijn partner en voor mezelf. Met de man met wie ik vijf jaar samen was, heb ik Londen en Parijs bezocht. Plezant, maar ik was telkens stikkapot, het duurde nadien dagen voordat ik min of meer gerecupereerd was. We woonden ook heel ver van elkaar. Ik was uren onderweg met de trein, dat was op termijn niet houdbaar. Bovendien staat mijn seksuele goesting sinds mijn ziekte op een laag pitje. Ik heb vroeger altijd gezegd dat ik zou vrijen tot mijn tachtigste, nu heb ik er geen zin meer in en heb ik er de energie niet voor. Ik dacht dat oud worden geleidelijk zou gebeuren, maar het is in één keer gegaan.’

‘Ik heb moeilijke jaren achter de rug, nu ben ik gelukkig. Ik heb een dak boven mijn hoofd, een goede familie, goede vrienden, elke dag wandel ik naar het park en fiets ik twee keer tien minuten op de hometrainer, de bibliotheek is vlakbij, ik heb een abonnement op de plantentuin in Meise. Ik heb van na mijn scheiding geen auto meer, maar de bus brengt me naar de markten in de buurt. Elk jaar kan ik enkele dagen op vakantie naar zee, ik lees en schrijf veel. Ik kom niets tekort en leer nog elke dag bij. Ook van slechte ervaringen steek je veel op. Natuurlijk had ik liever geen kanker gehad, maar ik weet nu wel hoe kanker voelt, wat het doet. Als ik een kankerpatiënt ontmoet, helpt dat om een goed gesprek te hebben.’

Moet je medicatie nemen?

‘Ja, ik moet voor de rest van mijn leven dagelijks schildklierhormoon in pilvorm nemen. Doordat ik geen schildklier meer heb, maak ik het schildklierhormoon thyroxine niet zelf meer aan. Het heeft lang geduurd om de juiste dosis van die medicatie te vinden. Dokters kunnen bij benadering wel een dosis voorschrijven, maar iedere patiënt reageert toch net iets anders. Daarom noteerde ik altijd de nevenwerkingen die ik ondervond, hoe ik me voelde en wat ik precies voelde. Zo zijn we na veel proberen tot de dosis gekomen waar ik me momenteel het best bij voel.’

Iris Verberck

Hoe word je verder opgevolgd?

‘Ik ga regelmatig langs bij de huisarts voor een bloedonderzoek om te laten controleren of de dosis schildkliermedicatie nog goed zit. De frequentie van de controles bij de endocrinoloog, de schildklierspecialist, is met de jaren afgenomen. Eerst was het om de drie maanden, dan om het half jaar en nu nog jaarlijks. Tot nu toe waren de resultaten altijd goed. Ik leef echt van jaar tot jaar. Tien jaar geleden dacht ik niet dat ik zestig zou worden, nu hoop ik de zeventig te halen.’

Jouw reactie op dit verhaal is altijd welkom. Mail ons via leven@komoptegenkanker.be.

Lees meer verhalen in het magazine Leven

Veel van onze verhalen zijn ook verschenen in het magazine Leven van Kom op tegen Kanker. Abonneer je om geen enkel verhaal te missen!