Of en welke bijwerkingen je krijgt, hangt onder andere af van de soort immunotherapie en van je individuele gevoeligheid. Soms heb je geen of weinig bijwerkingen, maar soms is een ziekenhuisopname nodig voor opvolging en behandeling. De bijwerkingen zijn te wijten aan je harder werkend immuunsysteem.
Mogelijke bijwerkingen van thalidomide zijn slaperigheid, beven, duizeligheid, obstipatie, huiduitslag, tragere hartslag en tintelingen in vingers en voeten. Lenalidomide is krachtiger dan thalidomide en geeft minder en andere bijwerkingen. Pomalidomide wordt voorbehouden voor een later ziekteherval. De belangrijkste nevenwerking is (tijdelijke) onderdrukking van de gezonde bloedvormende cellen.
Je arts of een verpleegkundige geeft je op voorhand uitleg over mogelijke bijwerkingen. Het is bij immunotherapie erg belangrijk dat je alle bijwerkingen meteen signaleert. Als je er op tijd bij bent, zijn ze meestal goed te behandelen.