‘Je moet weten dat ik in 1963 niertuberculose (ook tuberculose van het urogenitale systeem genoemd: de nieren, de blaas, de urineleider en de geslachtsorganen, red.) heb gekregen. Ik heb gedurende elf maanden het bed moeten houden waarna uiteindelijk toch een nier is weggenomen. Dat kwam bij mijn maagkanker allemaal weer naar boven. Maar toen ik het volgende moment aan Diana en onze zoon dacht, probeerde ik toch weer mijn moed bij elkaar te rapen. Ik was bang dat ik Diana alleen zou achterlaten. Zij was al even bang dat ze mij zou verliezen. Bezoekers vroegen altijd hoe ik me voelde, bijna nooit vroegen ze hoe Diana alles heeft ervaren. Zij heeft emotioneel misschien wel meer pijn geleden dan ik. Alle schouderklopjes die ik kreeg, heeft ook zij verdiend.’
Liefde voor muziek
Het was zijn huisarts die Gerard het beslissende duwtje gaf. ‘Hij bezocht me in het ziekenhuis en zag dat het niet goed met me ging. Hij heeft een half uur op me ingepraat. Hij had de resultaten van alle onderzoeken gezien en hamerde erop dat alles goed zou komen, dat ik makkelijk nog vijftien goede jaren voor de boeg had. Ik had vertrouwen in hem, ik wist dat hij dat niet zou zeggen als het niet waar was. Hij heeft me het zetje gegeven dat ik nodig had om uit de put te klauteren.’
‘Zodra ik thuis was, ging het mentaal al snel veel beter. In mijn vertrouwde omgeving, met Diana en met mijn muziek, fleurde ik weer op. Weer kunnen zingen, hoe zwak ik ook nog was, gaf me een echte boost. Ik ben een grote fan van country en western, en ik zing heel graag. Ik heb boven een muziekkamer, de buren weten dat de volumeknop af en toe eens opengaat. Ik maak ook zelf af en toe teksten op bestaande nummers. Het is mijn lang leven. Ik ben vele jaren secretaris geweest van de Vlaamse Vriendenkring in Benidorm. Twee keer per jaar organiseerden we een show. Ik was dan zanger, presentator, conferencier … Het zijn prachtige herinneringen.’
Hernieuwde levenslust
De aanvankelijke uitzichtloosheid na kanker maakte algauw plaats voor hernieuwde levenslust, zeker toen duidelijk werd dat het leven zonder maag best nog zeer kwaliteitsvol kan zijn. Ook voor een bourgondiër. ‘Toen ik voor controles naar het ziekenhuis moest, heb ik enkele keren gepraat met een diëtist. Ik ben er zeker van dat die voor sommige patiënten een grote hulp is, maar ik zag het helemaal niet zitten om een dieet te volgen. Ik heb het advies van de behandelend arts ter harte genomen: je zult zelf wel ondervinden wat je mag eten en wat niet. Misschien heb ik geluk want ik mag nagenoeg alles eten. Enkel van zuivelproducten op basis van koemelk moet ik me onthouden. Boter heb ik vervangen door smout, dat is geen probleem. Alleen een lekker stukje kaas mis ik soms.’