Gerard Vanhaecke

Ik ben nog altijd een bourgondiër, met mijn ogen

Gerard Vanhaecke verloor zijn maag na kanker

Uit Leven • Editie 89 • December 2020

Gerard Vanhaecke (83) gaat al elf jaar door het leven zonder maag. ‘Ik was vroeger een bourgondiër, woog om en bij de honderd kilogram. De zin om goed te tafelen is er nog altijd en ik mag nagenoeg alles eten, maar in kleine hoeveelheden. Toch vind ik niet dat ik me iets moet ontzeggen. Wat ben ik blij dat ik er nog ben.’

Auteur: Bart Van Moerkerke • Fotograaf: Lieven Van Assche

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 01/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u

Al meer dan 25 jaar overwinteren Gerard en zijn vrouw Diana in het Spaanse Benidorm. Het was daar, op een nieuwjaarsetentje van de Vlaamse Vriendenkring, dat Gerard zich plots niet goed voelde. Mijn hart, was zijn eerste gedachte. ‘Een maand voordien was een stent geplaatst, omdat ik hartritmestoornissen had ten gevolge van een vernauwde kransslagader. Toen ik onwel werd, dacht ik logischerwijze aan mijn hartprobleem. Diana en een bevriend koppel brachten me naar de spoedafdeling van het ziekenhuis.’

‘Mijn toestand ging snel achteruit, ik kon er nog net binnenstrompelen, ondersteund door mijn vrouw. Na een kort onderzoek wist de spoedarts zeker dat er niets mis was met mijn hart, hij dacht aan een maag- of darmprobleem. Even later werd dat bevestigd: ik had een maagbloeding. Ik verloor inwendig heel veel bloed, ik was in coma aan het gaan. Die stent heeft mijn leven gered. Zonder dat hartprobleem was ik wellicht niet naar het ziekenhuis gegaan maar naar het appartement om te slapen en nooit meer wakker te worden.’​

Gerard Vanhaecke
Gerard Vanhaecke en echtgenote

Door het oog van de naald

De toestand van Gerard was zorgwekkend, hij hoorde achteraf dat de behandelend arts hem maar weinig kans had gegeven om de eerste nacht door te komen. Hij kreeg bloed en plasma, spartelde zich – niet bewust van de ernst van de situatie – door de eerste uren en werd ‘s morgens wakker in zijn ziekenhuisbed. Pas vijf dagen later was hij voldoende aangesterkt om geopereerd te worden.

Intussen was de oorzaak van de maagbloeding duidelijk geworden. ‘Diana werd bij de dokter geroepen, hij moest haar iets meedelen. Tien minuten later stond ze weer aan mijn bed, in tranen. Ik had twee tumoren in mijn maag. Het was het slechtste moment van mijn leven, we zaten in elkaars armen te wenen. De volgende morgen werd mijn maag weggenomen, een operatie van zes, zeven uur. Ik was ervan overtuigd dat ik niet lang meer te leven had. Onze zoon die in de Filipijnen zat, kwam zo snel mogelijk naar Spanje. Mijn twee zussen vlogen over uit België. Het was alsof ze allemaal afscheid kwamen nemen.’

Kip met friet

Gerard lag drie weken in het ziekenhuis in Benidorm. Na zestien dagen sondevoeding kreeg hij voor het eerst vast voedsel: een kippenbout met frieten. ‘Je hebt die helemaal opgegeten’, lacht Diana. Gerard weet het niet meer, hij voelde zich zeer zwak. Bovendien was de operatie inwendig wel geslaagd, de wonde aan de buitenkant was geïnfecteerd en begon te etteren. Een tweede ingreep was noodzakelijk, het ziekenfonds wilde dat die in België gebeurde.

 

Met een speciaal vliegtuigje werden Gerard en Diana naar Antwerpen gebracht, vandaar ging het met de ambulance naar het ziekenhuis in Brugge. De operatie waarbij het geïnfecteerde wondgebied werd behandeld, vond ‘s anderendaags plaats. De verzorging de dagen nadien was bijzonder pijnlijk. Gerard lag ook gedurende dertien dagen aan een machine die de wonde moest zuiveren. ‘Ik herinner me nog precies het vervelende geluid dat ze dag en nacht maakte. Na twee weken mocht ik eindelijk naar huis. Van de 96 kilogram waarmee ik in Benidorm in het ziekenhuis was aangekomen, waren er een maand later maar 62 meer over.’

Pillen voor de vertering

Onderzoek bracht geen uitzaaiingen aan het licht. Toch volgde nog een nabehandeling met radiotherapie in combinatie met chemotherapie om de kans op herval zo klein mogelijk te maken. ‘De chemo had als bijwerking dat alles wat ik at of dronk precies naar mazout smaakte. Ik kon al niet veel eten en dat maakte het nog moeilijker. Van bijkomen was die eerste weken geen sprake.’

Gerard neemt bij de maaltijden ‘s morgens, ‘s middags en ‘s avonds telkens twee pillen om zijn eten te verteren. Hij heeft geen maag meer die zuur produceert, zijn slokdarm is aan zijn twaalfvingerige darm vastgemaakt. Daar wordt het eten verteerd, de pillen helpen daarbij. ‘Dat loopt perfect. Het enige ongemak is dat ik me na het eten altijd een kwartiertje niet goed voel. Zeker als ik te veel eet, kan ik echt misselijk zijn. Maar dat gaat snel over.’

Gerard Vanhaecke en echtgenote

In de put

Gerard noemt zichzelf een realistische optimist die doorgaans makkelijk een situatie aanvaardt, de knop omdraait en verder gaat. Met de maagkanker lag dat toch anders. ‘De weken in het ziekenhuis waren zeer zwaar, ik zat diep in de put. Regelmatig dacht ik: was ik die avond maar naar het appartement gegaan en niet naar het ziekenhuis, dan was ik ervan af en hoefde ik dit allemaal niet meer mee te maken. Ik had het gevoel dat alles op mijn kop terechtkwam: de kanker, de tweede operatie, de behandeling.’

Ik was bang dat ik Diana alleen zou achterlaten. Zij was al even bang dat ze mij zou verliezen. Zij heeft emotioneel misschien wel meer pijn geleden dan ik. Alle schouderklopjes die ik kreeg, heeft ook zij verdiend.

Gerard Vanhaecke en echtgenote

‘Je moet weten dat ik in 1963 niertuberculose (ook tuberculose van het urogenitale systeem genoemd: de nieren, de blaas, de urineleider en de geslachtsorganen, red.) heb gekregen. Ik heb gedurende elf maanden het bed moeten houden waarna uiteindelijk toch een nier is weggenomen. Dat kwam bij mijn maagkanker allemaal weer naar boven. Maar toen ik het volgende moment aan Diana en onze zoon dacht, probeerde ik toch weer mijn moed bij elkaar te rapen. Ik was bang dat ik Diana alleen zou achterlaten. Zij was al even bang dat ze mij zou verliezen. Bezoekers vroegen altijd hoe ik me voelde, bijna nooit vroegen ze hoe Diana alles heeft ervaren. Zij heeft emotioneel misschien wel meer pijn geleden dan ik. Alle schouderklopjes die ik kreeg, heeft ook zij verdiend.’

Liefde voor muziek

Het was zijn huisarts die Gerard het beslissende duwtje gaf. ‘Hij bezocht me in het ziekenhuis en zag dat het niet goed met me ging. Hij heeft een half uur op me ingepraat. Hij had de resultaten van alle onderzoeken gezien en hamerde erop dat alles goed zou komen, dat ik makkelijk nog vijftien goede jaren voor de boeg had. Ik had vertrouwen in hem, ik wist dat hij dat niet zou zeggen als het niet waar was. Hij heeft me het zetje gegeven dat ik nodig had om uit de put te klauteren.’

‘Zodra ik thuis was, ging het mentaal al snel veel beter. In mijn vertrouwde omgeving, met Diana en met mijn muziek, fleurde ik weer op. Weer kunnen zingen, hoe zwak ik ook nog was, gaf me een echte boost. Ik ben een grote fan van country en western, en ik zing heel graag. Ik heb boven een muziekkamer, de buren weten dat de volumeknop af en toe eens opengaat. Ik maak ook zelf af en toe teksten op bestaande nummers. Het is mijn lang leven. Ik ben vele jaren secretaris geweest van de Vlaamse Vriendenkring in Benidorm. Twee keer per jaar organiseerden we een show. Ik was dan zanger, presentator, conferencier … Het zijn prachtige herinneringen.’

Hernieuwde levenslust

De aanvankelijke uitzichtloosheid na kanker maakte algauw plaats voor hernieuwde levenslust, zeker toen duidelijk werd dat het leven zonder maag best nog zeer kwaliteitsvol kan zijn. Ook voor een bourgondiër. ‘Toen ik voor controles naar het ziekenhuis moest, heb ik enkele keren gepraat met een diëtist. Ik ben er zeker van dat die voor sommige patiënten een grote hulp is, maar ik zag het helemaal niet zitten om een dieet te volgen. Ik heb het advies van de behandelend arts ter harte genomen: je zult zelf wel ondervinden wat je mag eten en wat niet. Misschien heb ik geluk want ik mag nagenoeg alles eten. Enkel van zuivelproducten op basis van koemelk moet ik me onthouden. Boter heb ik vervangen door smout, dat is geen probleem. Alleen een lekker stukje kaas mis ik soms.’

Gerard Vanhaecke
Gerard Vanhaecke

Op restaurant bestel ik een voorgerecht of we delen een menu met zijn tweetjes. Ik heb absoluut niet het gevoel dat ik me veel moet ontzeggen.

Gerard eet vijf, zes keer per dag kleine porties. ‘s Morgens doet hij het met één boterham en soms een eitje. In de voormiddag drinkt hij een kop soep of bouillon. ‘s Middags staat een stukje vis of vlees op het menu met een beetje groenten en één aardappel, in de namiddag koekjes of gebak bij de koffie. ‘s Avonds houdt hij het sober met een boterham met beleg. Een streekbier op tijd en stond slaat Gerard niet af. Met Diana gaat hij minstens één keer per week op restaurant. ‘Dan bestel ik een voorgerecht of we delen een menu met zijn tweetjes. Ik heb absoluut niet het gevoel dat ik me veel moet ontzeggen. Leven zonder maag lukt me prima, meer dan wat kleine ongemakken heb ik niet.’

Sprookje

Twee jaar geleden werd bij Gerard prostaatkanker vastgesteld. Met bestralingen werd de tumor zoveel mogelijk verkleind, zijn prostaat heeft nagenoeg weer de normale grootte. ‘De toestand is stabiel, ik heb er geen last meer van. Nu moet ik nog om de zes maanden op controle, binnenkort maar om het jaar meer. Het lijkt erop dat het is zoals in de sprookjes: “En ze leefden nog lang en gelukkig”. Als God in Spanje.’

Jouw reactie op dit verhaal is altijd welkom. Mail ons via leven@komoptegenkanker.be.

Lees meer verhalen in het magazine Leven

Veel van onze verhalen zijn ook verschenen in het magazine Leven van Kom op tegen Kanker. Abonneer je om geen enkel verhaal te missen!