Gebruik van chemotherapie

De celdelingremmende geneesmiddelen die gebruikt worden bij chemotherapie, heten ook cytostatica. Welke medicijnen je krijgt, hangt onder andere af van de soort kanker, het stadium van de ziekte en je algemene conditie.

Niet alle kankercellen zijn even gevoelig voor dezelfde medicijnen. Daarom wordt meestal een combinatie (een 'cocktail') van verschillende cytostatica voorgeschreven. Dikwijls moet de combinatie van die middelen in de loop van het ziekteproces worden aangepast.

Soms worden celdelingremmende medicijnen gecombineerd met immunotherapie, medicijnen die de natuurlijke afweer of immuniteit stimuleren om kankercellen efficiënter te bestrijden.

Toediening van chemomedicijnen

Cytostatica kunnen op verschillende manieren worden toegediend:

  • via een ader: met een infuus, katheter of infuuspompje;
  • langs de mond (oraal): in de vorm van pilletjes, capsules of vloeistof;
  • met een inspuiting (injectie): bijvoorbeeld in het onderhuidse weefsel (subcutane injectie), in de ruimte rond het wervelkanaal of de hersenen die gevuld is met vloeistof (intrathecale injectie) of in de ruimte rond de longen (intrapleurale injectie).
Capsules

Niet alle kankercellen zijn even gevoelig voor dezelfde medicijnen. Daarom wordt vaak een combinatie van verschillende cytostatica voorgeschreven.

Chemotherapie wordt soms plaatselijk gegeven. Dat betekent dat alleen de plaats waar de tumor zit, wordt behandeld met chemotherapie. Voorbeelden van plaatselijke toediening zijn:

  • bij blaaskanker: blaasspoeling;
  • bij melanoom of wekedelentumoren: regionale perfusie (hoge dosis chemotherapie in afgesloten arm of been);
  • bij huidkanker: crème;
  • bij buikvlieskanker en bij kanker van de dikke darm, appendix, maag en eierstok met uitzaaiingen in de buikholte: HIPEC (combinatie van een uitgebreide operatie waarbij alle zichtbare kankercellen worden weggenomen met een spoeling van de buikholte met verwarmde chemotherapie om resterende, onzichtbare tumorcellen te doden; dat is weliswaar geen standaardtherapie en lang niet iedereen met een van de vermelde kankers komt hiervoor in aanmerking).

Wisselwerking met andere geneesmiddelen en voedingssupplementen

Bepaalde geneesmiddelen kunnen de werking van cytostatica beïnvloeden. Ze kunnen neveneffecten van de behandeling verergeren, of ze kunnen zelfs het effect van de chemotherapie verstoren.

Het is daarom van groot belang je behandelend arts te vertellen welke geneesmiddelen je neemt – ook als het bijvoorbeeld aspirine, kruidenmengsels, vitamines of andere voedingssupplementen zijn. Raadpleeg ook altijd je arts als je tijdens je behandeling nieuwe middelen wilt beginnen te nemen of wilt stoppen met wat je al neemt.

Voorzorgsmaatregelen

Zoals het geval is met alle medicatie zijn er ook bepaalde gevaren verbonden aan het gebruik van cytostatica. Artsen en verpleegkundigen die de chemotherapie toedienen, nemen dan ook voorzorgsmaatregelen om rechtstreeks contact met de geneesmiddelen te vermijden (ze dragen bijvoorbeeld beschermende handschoenen en schorten).

Als je thuis chemotherapiemedicijnen moet nemen, zul je van het ziekenhuis instructies en aanbevelingen krijgen om er veilig mee om te gaan.

  • Tot zeven dagen na de chemotherapie kunnen er resten van de medicijnen in je lichaam aanwezig zijn. Die resten verlaten het lichaam via braaksel, urine, stoelgang, enz. Vermijd contact met die lichaamsvochten en was altijd goed je handen.
  • Spoel na elk toiletbezoek het toilet tweemaal door met gesloten deksel of spoel de bedpan overvloedig. Mannen kunnen het beste zittend plassen om spatten te voorkomen. 
  • Voor mannen en vrouwen die chemotherapie krijgen: gebruik bij seksueel contact een condoom om je partner te beschermen. Er kunnen immers resten van de geneesmiddelen terechtkomen in het sperma of in de afscheidingen van de vagina.

Algemene voorzorgsmaatregelen:

  • Informeer je familie en mensen die jou thuis verzorgen of het woonzorgcentrum waar je verblijft dat je chemotherapie krijgt zodat ze voorzorgsmaatregelen kunnen nemen.
  • Voor vrouwen die chemotherapie krijgen: neem tijdens de volledige duur van de behandeling maatregelen om een zwangerschap te voorkomen.

Hoe weet je of de chemotherapie werkt?

Tijdens je behandeling zal je arts jou onderzoeken en op gerichte tijdstippen scans laten uitvoeren om te zien hoe je behandeling werkt. Aarzel niet om hem om uitleg te vragen over de resultaten van de onderzoeken. Bijwerkingen zeggen niets over het effect van de chemotherapie. Als je veel last hebt van bijwerkingen, wil dat niet per se zeggen dat de chemotherapie goed aanslaat. Of omgekeerd: als je weinig bijwerkingen hebt, betekent dat niet dat de behandeling niet goed werkt.

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 01/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Met dank aan prof. dr. Sylvie Rottey (medisch oncoloog UZ Gent), Patricia Corteel en Stephanie Moulin (oncologisch verpleegkundigen Jan Yperman Ziekenhuis Ieper), Sonja Borgenon (oncologisch verpleegkundige UZ Leuven)
Laatst aangepast op