Eddy Surmont

De zeisman krijgt me nog niet te pakken

Ex-journalist en schrijver Eddy Surmont in volledige remissie na blaaskanker

Uit Leven • Editie 86 • Maart 2020

‘Ik ben bij de heel gelukkigen voor wie alles in de meest gunstige zin is verlopen, vanaf de eerste operatie tot nu’, zegt Eddy Surmont (76) aan het einde van het gesprek. In maart vorig jaar kreeg hij de diagnose blaaskanker. In augustus verklaarde de oncoloog hem in volledige remissie, wat wil zeggen dat er na de behandeling geen spoor van kanker meer te vinden is in zijn lichaam.

Auteur: Bart Van Moerkerke • Fotograaf: Filip Claessens

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 17/04/2024 om 14:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u

Eddy Surmont is een man van de zee, hij is er geboren en getogen. Als officier bij de pantsertroepen woonde hij een tijd in Duitsland en in Leopoldsburg. Later reisde hij als journalist voor Het Laatste Nieuws en Le Soir, gespecialiseerd in juridische en maritieme zaken, de halve wereld rond. Maar Oostende is altijd zijn ankerplaats gebleven. Hij woont er met zijn echtgenote. Twee van zijn drie kinderen bleven dicht in de buurt, een zoon vloog uit naar het Antwerpse. Ook in zijn boeken is de zee nooit veraf. Hij heeft twee misdaadromans en twee sprookjesboeken op zijn naam, de derde misdaadroman is in de maak. ‘Ik heb een tijdje niet kunnen schrijven, het was fysiek te lastig en ik had er geen zin in. Tot ik het nieuws van de volledige remissie kreeg. Wat was ik opgelucht! Ik kreeg weer de volle goesting in het leven en begon opnieuw te schrijven.’

Eddy Surmont

Wanneer bent u ziek geworden?

Eddy Surmont: ‘In het najaar van 2018 kreeg ik pijn aan de achterkant van mijn linkerdij. Ik vermoedde dat het een verrekking was, de huisdokter dacht aan een rugprobleem. Een CT-scan toonde inderdaad twee wervels die op elkaar zaten. Pijnstillers hielpen echter niet, tegen het eind van het jaar kon ik niet meer op een stoel zitten. Vanaf december had ik ook af en toe een drupje bloed in de urine. Het was niet verstandig van mij om daar geen aandacht aan te besteden. Mijn klachten werden steeds erger en uiteindelijk hebben mijn echtgenote en kinderen aan de alarmbel getrokken: zo kon het niet verder. Begin maart werd ik opgenomen in het ziekenhuis. Twee uur later was er al een diagnose: blaaskanker met een uitzaaiing in het bot van de linkerdij. Zonder behandeling had ik nog vier maanden te leven, zei de uroloog.’

Mijn echtgenote en kinderen hebben meer van het slechte nieuws afgezien dan ik.

Hoe ging u met het nieuws om?

‘Ik was tien seconden uit mijn lood geslagen, toen was ik vastbesloten alles te doen om de ziekte te overwinnen. Voor mijn echtgenote en kinderen die erbij waren in het ziekenhuis, was het slechte nieuws een veel zwaardere dobber. Zij hebben er meer van afgezien dan ik. De eerste nacht na de diagnose zag ik in mijn slaap een ets van mijn stadsgenoot James Ensor De Dood vervolgt de mensenkudde. Op dat kunstwerk achtervolgt een met een zeis zwaaiend skelet een vluchtende mensenmassa. Voor mij stond het voor de kanker die miljoenen kankerpatiënten achternazit. Het beeld sterkte me in de overtuiging dat de zeisman mij en hopelijk veel lotgenoten niet te pakken zou krijgen. Dat was zeer betekenisvol voor mij.’

Hebt u ook radio- en chemotherapie gehad?

‘Ik heb gedurende een week elke dag radiotherapie gehad tegen de tumor in het bot van mijn linkerdij. Die was niet te verwijderen met een operatie. De bestraling heeft uitstekend gewerkt. Ik kon niet zitten, niet met de auto rijden, niet stappen, ik zat in een rolwagen. Vier, vijf weken na de radiotherapie begon het langzaam te verbeteren. Op paaszondag kwam ik voor het eerst weer buiten, met een rollator. Vandaag stap ik drie tot vijf kilometer per dag, in een goed tempo, zoals vroeger. Na de radiotherapie volgde de chemotherapie voor de blaastumor. Ik kreeg zestien chemobeurten, acht cycli van telkens twee sessies.’

Ondervond u daar bijwerkingen van?

‘Dat viel zeer goed mee. Er wordt vaak gezegd dat chemo de eetlust afremt, dat je misselijk bent. Ik heb nog nooit zoveel gegeten als in die periode, met dank aan mijn echtgenote die me echt verwend heeft.'

Je leven is niet ten einde als je kanker hebt. Het is een zware dobber, maar je moet luisteren naar de medische wereld, je familie en vooral ook naar je eigen lichaam.

'Door de ziekte was ik vermagerd, van 85 naar 72 kilogram, sinds augustus weeg ik alweer 82 kilogram. Van haaruitval kon ik geen last hebben, want ik ben al kaal sinds mijn dertigste. Het resterende haar werd wel fragieler, maar dat was maar tijdelijk. Het grootste nadeel was dat een pintje me niet meer smaakte. Maar ook dat is weer in orde. Alles komt terug. Je leven is niet ten einde als je kanker hebt. Het is een zware dobber, maar je moet luisteren naar de medische wereld, je familie en vooral ook naar je eigen lichaam. In het begin van de chemobehandeling was ik één dag moe. Naarmate de medicatie zich opstapelde, liep dat op tot twee, drie dagen. Op aanraden van de gespecialiseerde verpleegkundigen oncologie ging ik in de namiddag telkens een paar uur in bed liggen, ik rustte ook veel in de zetel. Je moet je niet sterker voordoen dan je bent.’

Eddy Surmont
Eddy Surmont

Natuurlijk is de kanker niet weg, hij is knock-out geslagen. De vraag is of hij nog rechtkrabbelt.

Wat is op dit ogenblik de stand van de ziekte?

‘In augustus heeft de oncoloog me in volledige remissie verklaard. De tumor in het bot is inactief, die in de blaaswand is volledig onder controle. Ik krijg nu enkel nog een maandelijkse Xgeva-inspuiting om het bot te versterken en ik neem elke dag calciumsupplementen. Natuurlijk is de kanker niet weg, hij is knock-out geslagen. De vraag is of hij nog rechtkrabbelt. Tot nu toe is daar geen sprake van. Toch wacht ik elke drie maand met een bang hart de uitkomst van de controlescan af. In de dagen tussen het onderzoek en het bekend worden van de resultaten ben ik een echt stresskieken.’

Heeft de ervaring uw leven veranderd?

‘Toch wel, ik besef nu nog meer dan vroeger hoe belangrijk familie en vrienden zijn. Uiteraard schrijf ik mijn genezing in belangrijke mate toe aan de medische behandeling, aan de kunde van dokters en verplegend personeel die me zonder uitzondering fantastisch behandeld hebben. Maar zonder mijn familie had ik het niet gered. Hun niet aflatende steun, moreel maar ook door me materieel en fysiek te ontlasten, is cruciaal geweest. Mijn echtgenote, mijn drie kinderen, hun partners en mijn zes kleinkinderen zijn nog belangrijker geworden dan vroeger. Als journalist was ik de helft van het jaar van huis weg. De voorbije vijftien jaar heb ik fervent golf gespeeld, ook dan was ik twee, drie dagen per week afwezig. Vorige week heb ik mijn golfspullen verkocht, weliswaar met pijn in het hart. Maar dat is het leven, ik word 77 jaar, een mens moet afstand kunnen nemen. Ik doe het rustiger aan. ’s Morgens verzorg ik het ontbijt. Ik doe dat al dertig jaar. Toen ik ziek was, lukte het niet meer en dat was hard. Maar nu ben ik weer de breakfast manager in huis. Dat weer kunnen doen, was mentaal een zeer belangrijke stap in het genezingsproces. Na het ontbijt doe ik de boodschappen, te voet. Dan neem ik wat rust. In de namiddag schrijf ik enkele uren. Dat is het en ik ben er blij mee. De familie komt op de eerste plaats. Elk moment is goed om met volle teugen van elkaar te genieten. Mijn oncoloog verwoordde het treffend in de persoonlijke nieuwjaarsboodschap die hij me stuurde: niets wat je in de winkel koopt, maar wat je stilletjes hoopt, dat wensen wij.’

Jouw reactie op dit verhaal is altijd welkom. Mail ons via leven@komoptegenkanker.be.

Eddy Surmont

Lees meer verhalen in het magazine Leven

Veel van onze verhalen zijn ook verschenen in het magazine Leven van Kom op tegen Kanker. Abonneer je om geen enkel verhaal te missen!