Chirurgie bij hoofd-halskanker

Sommige kleine tumoren bij hoofd-halskanker (bijvoorbeeld in de mondholte) worden eerst alleen maar geopereerd. Bij andere tumoren wordt een operatie (bijvoorbeeld een laryngectomie) gecombineerd met radiotherapie en/of chemotherapie.

De chirurgische ingrepen voor hoofd-halskanker zijn complex en riskant. De overlevingskansen zijn beduidend beter als je behandeld wordt in een ervaren ziekenhuis. Daarom is het aan te raden om een ziekenhuis en een chirurg te vinden die veel ervaring hebben met die operaties. Vraag de chirurg of de behandelend arts hoe vaak de ingreep in je ziekenhuis gebeurt.

Als er uitzaaiingen zijn in de hals, of als de kans daarop groot is, worden ook de lymfeklieren in de hals weggenomen. Als de tumor te groot is, volgt vaak geen operatie omdat de ingreep het lichaam te veel zou verminken. Dan stelt de arts een combinatie van radiotherapie en chemotherapie voor.

Bijwerkingen

Door de operatiewonde in de mond of keelholte kun je na de operatie een tijdlang niet eten. Dan krijg je sondevoeding. Dat is vloeibare voeding die door een dun slangetje (sonde) via de neus in de maag loopt – uitzonderlijk krijg je voeding rechtstreeks in de bloedbaan toegediend. De arts, logopedist en diëtist bekijken wanneer je vloeibaar of gemalen voedsel en later weer gewoner voedsel kan eten. Als de arts verwacht dat je langer niet op de normale manier genoeg kunt eten, krijg je een maagsonde. Dat is een slangetje dat via de buikhuid in de maag komt. Die ingreep heet gastrostomie. Het voordeel van zo’n maagsonde is dat een sonde via de neus niet meer nodig is.

Door de operatie kan soms een zwelling ontstaan in het mond-keelgebied, die je ademhaling belemmert. Om te voorkomen dat je het benauwd krijgt, maakt de arts in de hals een tijdelijk gaatje in de luchtpijp (tracheotomie). Het gaatje wordt opengehouden door een hol pijpje (canule). De canule bestaat uit twee buisjes die in elkaar passen. Je kunt het binnenste buisje zelf verwijderen om het schoon te maken, terwijl je door het buitenste gewoon kunt blijven ademen.

Met een canule is praten moeilijker of zelfs helemaal onmogelijk. Communiceren doe je dan met pen en papier of met gebaren. Als de zwelling vermindert, haalt de arts de canule weg. Dat gebeurt meestal voordat je uit het ziekenhuis ontslagen wordt. Het gaatje groeit vanzelf weer dicht.

Soms is een huidtransplantatie (met huid van een ander deel van het lichaam) nodig om een operatiewonde te sluiten. Na een uitgebreide operatie van hoofd-halskanker zijn soms prothesen (kunstonderdelen voor het gezicht) nodig om weggehaalde delen van het gezicht te vervangen.

Laryngectomie

Bij strottenhoofdkanker heet de operatie een laryngectomie. Bij een gedeeltelijke laryngectomie kan een deel van het strottenhoofd gespaard blijven. Dat is alleen mogelijk bij kleinere tumoren. Bij grotere tumoren moet het hele strottenhoofd verwijderd worden. Dat heet een volledige laryngectomie.

Een laryngectomie heeft ingrijpende gevolgen voor hoe je ademt en spreekt. Na een gedeeltelijke laryngectomie is er nog één stemband over zodat je nog redelijk, maar wel met een schorre stem kunt spreken. Na een volledige laryngectomie is er geen verbinding meer tussen de mond en de longen. Door de operatie is de luchtpijp op de huid laag in de hals vastgehecht en is de slokdarm direct verbonden met de mond. Je ademt dan door een kunstmatige opening (tracheostoma) in de hals.

Doordat je geen stembanden meer hebt, moet je op een andere manier leren spreken.

  • Dat kan met een stemprothese, een klein ventiel tussen de luchtpijp en de slokdarm, de stem- of spraakknop. Dat ventiel zorgt dat je na het afsluiten van de opening in je hals, lucht naar je slokdarm kunt sturen waarmee je kunt spreken.
  • Een andere methode om opnieuw te kunnen spreken, is een apparaat (elektrolarynx) tegen de keel houden dat de keel doet trillen waardoor je weer kunt spreken door te articuleren.
  • Een derde methode is slokdarmspraak: je leert als het ware lucht in te slikken om die daarna weer omhoog te brengen. Met die lucht kun je praten.

In het ziekenhuis staat een heel team klaar voor jouw revalidatie. Daarnaast zul je - mogelijk al voor de operatie - in het ziekenhuis bezoek krijgen van iemand van een lotgenotengroep van gelaryngectomeerden, voor ondersteuning en praktische tips.

Laserbehandeling

Kleine tumoren op het strottenhoofd worden in sommige gevallen behandeld met een CO2-laser. Dat gebeurt met een endoscoop via de mond.

Bijwerkingen

Na zo’n operatie verandert je stem, maar na enkele weken word je duidelijk minder hees. Slik- en pijnklachten zijn meestal minimaal.
 

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 01/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Met dank aan dr. Katrien Bonte, dr. Fréderic Duprez en prof. dr. Sylvie Rottey
Laatst aangepast op
Laatst medisch gereviseerd op