Chirurgie bij baarmoederhalskanker

Als de ziekte beperkt blijft tot de baarmoederhals (en dus niet uitbreidde naar de omgevende weefsels en wellicht niet uitzaaide tot in de lymfeklieren), wordt meestal geopteerd voor een operatie. Hoe uitgebreid die operatie moet zijn, hangt af van het stadium van de baarmoederhalskanker en de grootte van de tumor.

In een voorstadium of een vroeg stadium van baarmoederhalskanker wordt er meestal maar een klein deeltje van de baarmoederhals weggehaald. De baarmoeder zelf blijft intact. Is de ziekte in een beginstadium en heb je geen kinderwens? Dan wordt soms de hele baarmoeder weggehaald.

In een vergevorderder stadium is er een meer ingrijpende operatie nodig om de hele baarmoederhals en de hele baarmoeder weg te halen, eventueel samen met de eierstokken en eileiders, het bovenste deel van de vagina, een deel van het omgevende steunweefsel en de lymfeklieren in de onderbuik.

Gevolgen voor de vruchtbaarheid

Als de baarmoeder behouden kan blijven, kun je normaal nog zwanger worden. Chemotherapie kan de vruchtbaarheid wel aantasten. Bij jonge vrouwen kunnen ze daarom vóór de behandeling eicellen invriezen.

Als de baarmoeder weggehaald moet worden, kun je niet meer zwanger worden. Praat vóór je behandeling met je gynaecoloog over je vruchtbaarheid en je eventuele kinderwens. Vraag om je eventueel door te verwijzen naar een vruchtbaarheidscentrum.

Andere gevolgen en bijwerkingen

Als de eierstokken weggehaald zijn, stopt de aanmaak van bepaalde hormonen. Daardoor kom je versneld in de menopauze. Net als de natuurlijke overgang kan dat klachten geven zoals opvliegers, overmatig transpireren en een droge vagina. Bespreek met je gynaecoloog hoe je die klachten het best kunt opvangen.

Sommige vrouwen hebben na de operatie moeite om te plassen. Dat kan komen doordat bij de operatie kleine zenuwen van de blaas beschadigd zijn. Dat is niet altijd te voorkomen. Als die zenuwen niet goed meer werken, kan de blaas te vol raken. Je kunt dan plots gevoel krijgen van een volle blaas of je verliest plots urine. De eerste maanden na de operatie is het daarom verstandig geregeld te plassen. Meestal keert het signaal dat je moet plassen na een tijd geleidelijk weer terug.

Na een operatie van de baarmoederhals kan de ontlasting moeilijker gaan doordat de zenuwen naar de darm soms beschadigd zijn. Vaak is die obstipatie goed te verhelpen met laxeermiddelen.

De meeste vrouwen hebben in de periode direct na de operatie minder behoefte aan seks. Is die behoefte er wel, dan kan seks toch nog beladen zijn. Door de operatie kan de vagina wat korter zijn, en minder vochtig worden. Meestal helpt een glijmiddel. Praat over seks met je arts (ook als hij er zelf niet over begint). Vraag wat de mogelijke gevolgen zijn en wat je eraan kunt doen.

Als bij de operatie de lymfeklieren in het bekken weggehaald werden, kunnen je benen opzwellen door opstapeling van lymfevocht of lymfoedeem. Als je been opzwelt, strak of zwaar aanvoelt of pijnlijk wordt, meld dat dan meteen aan je arts om het te laten behandelen. Anders verandert na een tijd het weefsel onder de huid en wordt het moeilijk om er nog iets aan te doen. Sommige patiënten krijgen pas jaren na de behandeling last van lymfoedeem. Het is heel belangrijk te vermijden dat er infecties ontstaan in je benen. Infecties kunnen uitgelokt worden door kleine wondjes aan de voeten of benen en kunnen lymfoedeem veroorzaken. Afhankelijk van de ernst van het lymfoedeem bekijkt de arts hoe de overlast kan verminderen.

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 20/03/2024 om 14:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Met dank aan prof. dr. Sileny Han en prof. dr. Ignace Vergote
Laatst aangepast op
Laatst medisch gereviseerd op