Chemotherapie bij acute lymfatische leukemie

De meest patiënten met acute lymfatische leukemie krijgen een intensieve behandeling met chemotherapie.

Bij acute lymfatische leukemie krijg je meestal chemotherapie in drie fasen: 

  • Remissiefase: tot er geen tekenen en symptomen van de ziekte meer zijn.
  • Consolidatiefase: om leukemiecellen aan te pakken die niet onmiddellijk opspoorbaar zijn maar mogelijk nog in kleinere aantallen aanwezig zijn.
  • Post-remissiefase: langdurige onderhoudsbehandeling, meestal met lage dosissen chemotherapie, om het risico op herval te verkleinen.

Ook teruggekeerde acute lymfatische leukemie wordt meestal behandeld met chemotherapie, behalve als het gaat om een vorm waarop chemotherapie geen effect heeft (chemoresistente ALL). 

De naam ‘chemotherapie’ verwijst naar een behandeling met geneesmiddelen die kankercellen vernietigen of de groei ervan afremmen. Die medicijnen (ook cytostatica genoemd) krijg je meestal met een infuus, zodat ze zich via de bloedbaan in je hele lichaam kunnen verspreiden. Niet alle kankercellen zijn even gevoelig voor dezelfde medicijnen. Daarom schrijft je arts meestal een combinatie van verschillende soorten voor.

Vaak krijg je chemotherapie via een centraal veneuze katheter. Voor chemotherapie zijn er verschillende soorten katheters. Je arts kiest op basis van de soort kanker, de chemomedicijnen, de intensiteit en de duur van de behandeling. Je arts kan uitleggen waarom een bepaald soort katheter in jouw geval wel of niet aangewezen is.

Bijwerkingen

Chemotherapie tast ook gezonde sneldelende cellen aan. Daardoor kun je te maken krijgen met bijwerkingen als vermoeidheid, misselijkheid en braken, verlies van eetlust, een ontstoken mond, meer kans op infecties door te weinig witte bloedcellen, een doof of slapend gevoel of tintelingen in handen en voeten, haarverlies. Niet iedereen heeft evenveel last. De bijwerkingen hangen onder andere af van de dosis en de duur van de behandeling en van individuele gevoeligheid. Om klachten zoals misselijkheid en braken tegen te gaan, start de arts meestal preventief al de gepaste medicatie op. Als het nodig is, kan die in de loop van de behandeling nog aangepast worden.

Na de behandeling verdwijnen de meeste bijwerkingen. Bepaalde bijwerkingen kunnen wel maanden of jaren voelbaar blijven, zoals vermoeidheid, concentratieproblemen of een doof gevoel in handen en voeten. Meld bijwerkingen altijd aan je behandelend arts die je raad kan geven hoe je er het best mee kunt omgaan.

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 22/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Met dank aan prof. dr. Daan Dierickx
Laatst aangepast op
Laatst medisch gereviseerd op