Radiotherapie bij longkanker

Zowel kleincellige als niet-kleincellige longkanker komt in aanmerking voor radiotherapie op de oorspronkelijke plaats van de tumor. Radiotherapie is soms de enige behandeling. Andere patiënten krijgen bestraling in combinatie met chemotherapie en/of chirurgie.

Bij patiënten met kleincellige longkanker worden ook de hersenen soms preventief bestraald, ook al zijn op dat moment nog geen uitzaaiingen te zien op de hersenscans. Die bestraling dient om ziekteherval in de hersenen te voorkomen. Radiotherapie kan ook helpen om bijvoorbeeld klachten zoals bloed opgeven, hoesten en benauwdheid te verminderen of om pijn te verzachten en en neurologische klachten te verminderen.

Radiotherapie is een behandeling met ioniserende stralen om kankercellen te vernietigen. De radiotherapeut-oncoloog bestraalt de tumor of de plaats waar de tumor zat en het omringende weefsel. Dat kan met stralenbundels uit een machine buiten je lichaam, of met materiaal dat rechtstreeks in je lichaam zelf bestraalt. Bij longkanker gebeurt het meestal uitwendig.

De duur van de bestraling, de dosis en het aantal bestralingen hangen vooral af van het type tumor en de uitgebreidheid van de ziekte. De bestralingen op zich zijn pijnloos en meestal is geen ziekenhuisopname nodig.

Bijwerkingen

De radiotherapeut-oncoloog stelt de dosis en het bestralingsveld zo in dat gezonde weefsels en organen zoveel mogelijk gespaard blijven. Toch moet je rekening houden met mogelijke neveneffecten. Je arts of een verpleegkundige geeft je daarover op voorhand meer uitleg. Zo kan je huid rood en gevoelig worden op de bestraalde plek. Vaak voelen mensen zich moe tijdens en na radiotherapie. 

Als de slokdarm in het bestraalde gebied ligt, kunnen ook slikproblemen voorkomen. In de eerste maanden na de bestraling kunnen ook tijdelijke veranderingen in het longweefsel optreden (radiatiepneumonie). Die veranderingen verdwijnen meestal spontaan, al kan er soms tijdelijk medicatie nodig zijn.

Minder eetlust is een andere bijwerking die vaak voorkomt tijdens of na de radiotherapie. Wie op het hoofd bestraald wordt (voor uitzaaiingen in de hersenen), kan last hebben van hoofdpijn, vermoeidheid, misselijkheid en tijdelijk haarverlies.

De meeste bijwerkingen zijn tijdelijk. Bespreek ze met je arts die je raad kan geven hoe je er het best mee kunt omgaan.

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 22/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Met dank aan dr. Thomas Malfait
Laatst aangepast op
Laatst medisch gereviseerd op