'In het begin kreeg ik radio- en chemotherapie. Met succes, want de tumor reageerde snel en halverwege de behandeling was hij volledig verdwenen. Om het te vieren ging ik met mijn vriendin naar Italië op vakantie. Toen ik met een gezwollen neus terugkeerde, wist ik dat ik hervallen was. Daar had ik niet op gerekend. Het nieuws was een zware slag, want ik zou opnieuw chemo krijgen en een autologe stamceltransplantatie ondergaan. De eerste keer begin je nietsvermoedend aan je behandeling. De tweede keer weet je wat er volgt. Mijn overlevingskans was ook plots spectaculair gedaald en ineens besefte ik dat ik kon sterven.’
‘Als 24-jarige een kankerdiagnose krijgen, is onwezenlijk. Ik hoorde te feesten, de wereld te ontdekken en te genieten van mijn jonge jaren. Maar door de ziekte komt je leven op een zijspoor te staan. Ik mocht en kon plotseling niets meer.'
'Om te sporten was ik te zwak. Op feestjes liep ik het risico een infectie op te doen. Ging ik op restaurant, moest ik opletten voor mijn maag. Het ene sociale laagje na het andere pelde af. Ik kwam in een heel andere wereld terecht, maar ik heb altijd op de steun van mijn vrienden kunnen rekenen. Wat ik vooral aan hen apprecieerde, was dat ze geen blad voor de mond namen. Ik herinner me dat ik met een opgezwollen hoofd van de cortisone op café zou gaan. Ik zag er vreselijk tegen op om me in het openbaar te vertonen. Maar ik had de deur nog niet open of ze riepen al “Daar heb je Sven Ornelis”. Dat was een geweldige begroeting. Ik schoot onmiddellijk in de lach. Die humor was van onschatbare waarde.’
‘Het is belangrijk om in een sombere periode als kanker op zoek te gaan naar het surreële, de gekke kantjes. Ik herinner me die ene kamergenoot, een slager. Het ziekenhuiseten was niet zijn ding. Iedere avond bracht zijn vrouw hem iets mee uit de slagerij. Op een avond had ze een hele slinger worsten mee die ze aan zijn infuushouder hing om verder te drogen. Het gezicht van de arts zal ik nooit vergeten. Of de lachbuien die ik gehad heb toen ik het zevende exemplaar van Lance Armstrongs biografie of de zoveelste tros druiven cadeau kreeg. Onverwacht grappige dingen, maar ze maakten de ziekte draaglijker.’