Leander Verdievel

Humor is het beste antigif tegen kanker

Leander Verdievel, de man achter de tv-reeks 'Gevoel voor tumor'

Uit Leven • Editie 78 • April 2018

‘Met plechtige stem, bijna fluisterend. Zo spreken mensen over kanker.’ Toch merkte Leander Verdievel (36) toen hij in behandeling was voor lymfeklierkanker dat de ziekte ook een humoristisch kantje heeft. ‘De onwennigheid, de fluwelen handschoentjes waarmee mensen je behandelen, leiden vaak tot grappige situaties. Zoveel jaren later hebben ze me zelfs geïnspireerd om de Eén-reeks Gevoel voor tumor te schrijven.’ 

Auteur: Liesbet De Vuyst • Fotograaf: Lieven Van Assche

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 22/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u

‘Kanker met een lach en een traan, dat is hoe ik Gevoel voor tumor zou omschrijven. De reeks draait om een student geneeskunde die kanker krijgt en in een wirwar van emoties terechtkomt. Het is een tragikomedie: geen billenkletser, wel subtiele humor en uit het leven gegrepen. Het is niet mijn persoonlijke verhaal, maar gegroeid uit wat ik meegemaakt heb en vermengd met de ervaring van nog heel wat andere jonge kankerpatiënten.’

‘Mijn persoonlijke verhaal begint op mijn 24ste. Mijn vriendin deed ’s nachts geen oog meer dicht omdat ik snurkte. Op haar aandringen ging ik naar de neus-, keel- en oorspecialist. “Of ik drugsverslaafd was”, vroeg de arts me. Ik had de neus van een zware cocaïnesnuiver, inwendig grillig van structuur. Hij voerde een biopsie uit en na twee weken moest ik terugkeren. Ik herinner me nog elk detail uit zijn consultatieruimte: de wandklok tikte luid, de arts knipperde zenuwachtig met zijn balpen, zijn kinderen lachten me vanop zijn bureaufoto’s toe. “Een non-hodgkin-NKT-cel-lymfoom”, klonk het in de verte. De arts zag mijn niet-begrijpende blik. Toen volgde er een kuchje en de korte mededeling “naar alle waarschijnlijkheid een neustumor”. Bij dat laatste woord werd alles wazig rond me. Van de uren die volgden herinner ik me niets meer.’

Leander Verdievel
Leander Verdievel

‘Later legde de hematoloog me uit dat mijn tumor zeldzaam was in Europa. In landen als China en Korea kwam hij vaker voor. Ik woonde in die tijd in de buurt van een Chinees restaurant. Mijn moeder die bij het gesprek aanwezig was, vroeg wanhopig of daar misschien een verband bestond. Mensen zeggen in paniek vreemde dingen. Sinds de diagnose moest ik voor de allereerste keer hartelijk lachen en ik voelde dat het deugd deed.’

‘Ik wou geen kankerpatiënt zijn, geen lid van het ziekenclubje. Ik was ervan overtuigd dat ik met alle gemak door die nare periode zou walsen.'

 

'Even een behandeling en hup, ik zou weer verder kunnen met mijn leven. Ik werkte net op de VRT en liet mijn collega’s weten dat ze op een afwezigheid van drie maanden moesten rekenen. Dat was een verkeerde inschatting. Ik bleef uiteindelijk bijna twee jaar weg.'

Als 24-jarige een kankerdiagnose krijgen, is onwezenlijk. Ik hoorde te feesten, de wereld te ontdekken en te genieten van mijn jonge jaren. Maar door de ziekte komt je leven op een zijspoor te staan.

'In het begin kreeg ik radio- en chemotherapie. Met succes, want de tumor reageerde snel en halverwege de behandeling was hij volledig verdwenen. Om het te vieren ging ik met mijn vriendin naar Italië op vakantie. Toen ik met een gezwollen neus terugkeerde, wist ik dat ik hervallen was. Daar had ik niet op gerekend. Het nieuws was een zware slag, want ik zou opnieuw chemo krijgen en een autologe stamceltransplantatie ondergaan. De eerste keer begin je nietsvermoedend aan je behandeling. De tweede keer weet je wat er volgt. Mijn overlevingskans was ook plots spectaculair gedaald en ineens besefte ik dat ik kon sterven.’  

‘Als 24-jarige een kankerdiagnose krijgen, is onwezenlijk. Ik hoorde te feesten, de wereld te ontdekken en te genieten van mijn jonge jaren. Maar door de ziekte komt je leven op een zijspoor te staan. Ik mocht en kon plotseling niets meer.'

'Om te sporten was ik te zwak. Op feestjes liep ik het risico een infectie op te doen. Ging ik op restaurant, moest ik opletten voor mijn maag. Het ene sociale laagje na het andere pelde af. Ik kwam in een heel andere wereld terecht, maar ik heb altijd op de steun van mijn vrienden kunnen rekenen. Wat ik vooral aan hen apprecieerde, was dat ze geen blad voor de mond namen. Ik herinner me dat ik met een opgezwollen hoofd van de cortisone op café zou gaan. Ik zag er vreselijk tegen op om me in het openbaar te vertonen. Maar ik had de deur nog niet open of ze riepen al “Daar heb je Sven Ornelis”. Dat was een geweldige begroeting. Ik schoot onmiddellijk in de lach. Die humor was van onschatbare waarde.’

‘Het is belangrijk om in een sombere periode als kanker op zoek te gaan naar het surreële, de gekke kantjes. Ik herinner me die ene kamergenoot, een slager. Het ziekenhuiseten was niet zijn ding. Iedere avond bracht zijn vrouw hem iets mee uit de slagerij. Op een avond had ze een hele slinger worsten mee die ze aan zijn infuushouder hing om verder te drogen. Het gezicht van de arts zal ik nooit vergeten. Of de lachbuien die ik gehad heb toen ik het zevende exemplaar van Lance Armstrongs biografie of de zoveelste tros druiven cadeau kreeg. Onverwacht grappige dingen, maar ze maakten de ziekte draaglijker.’

Leander Verdievel

‘Toen ik uiteindelijk na anderhalf jaar weer een normaal leven kon leiden, had ik het gevoel dat ik de verloren tijd moest inhalen. Ik schuimde alle feestjes af en deed waarin ik zin had. Kanker maakt je een beetje egoïstisch. Je wil overleven en houdt daarbij niet altijd rekening met de anderen. Hoewel ik tijdens mijn hele behandeling ontzettend veel steun had gekregen van mijn vriendin, trok ik me daarna niets meer van haar aan. Dat ging bijna ten koste van mijn relatie. Maar niet alleen mijn gedrag was verantwoordelijk voor een relatiecrisis. Na de behandeling had ik problemen op seksueel gebied. Toen ik genezen was, wilde ik opnieuw een minnaar zijn voor mijn lief. Maar al stuurden ze een heel bikiniteam op me af, ik had geen enkele zin meer in seks. Het lukte ook fysiek niet. Dat was heel frustrerend omdat ik niet wist waaraan het lag. Als ik op controle ging, zeiden de artsen dat het wel zou beteren. Twee jaar hebben wij met die seksuele problemen geworsteld. Bij een scan kwam uiteindelijk aan het licht dat mijn hypofyse (een kleine klier in de hersenen die onder meer de geslachtshormonen regelt, red.) door de bestraling beschadigd was. Daardoor maakte ik geen testosteron meer aan. Om dat probleem op te lossen krijg ik nu driemaandelijks een inspuiting.’ 

Door de dubbele chemotherapie ben ik onvruchtbaar geworden. Ik had nog geen kinderen, dus dat was best ingrijpend nieuws.

‘Door de dubbele chemotherapie ben ik onvruchtbaar geworden. Ik had nog geen kinderen, dus dat was best ingrijpend nieuws. Toch werd het me kort en zakelijk meegedeeld. Voor ik met de behandeling begon, kreeg ik de raad mijn zaadcellen in te vriezen. Ik moest daarvoor naar de dienst fertiliteit, waar me onmiddellijk een grote pot voorgezet werd. Ik trok bleek weg, waarop de verpleegster me geruststelde “die hoeft niet helemaal vol”. Daarna werd ik naar een kleine ruimte gebracht. Boekjes waren er niet, er hing enkel een foto van de Eiffeltoren en op de achtergrond hoorde ik de verpleegsters in de koffieruimte de laatste aflevering van Thuis bespreken. Surrealisme ten top. Ik heb die scene ook in Gevoel voor tumor verwerkt. Toen ik andere kankerpatiënten interviewde om inspiratie op te doen voor de reeks, hoorde ik dat zij gelijkaardige verhalen hadden. Ook vandaag springen artsen nog onhandig om met die onvruchtbaarheid. Als je jong bent, wil je met je vrouw kindjes maken. Bij mij lukte dat – de ingevroren zaadcellen ten spijt - niet meer. Ik heb me daar lange tijd persoonlijk verantwoordelijk voor gevoeld en heb sterk getwijfeld aan mezelf. Maar geen enkele arts heeft daar ooit nog één woord aan vuil gemaakt. We zijn ondertussen 17 ivf-pogingen en een adoptieprocedure verder. Die kinderloosheid is vandaag ons grootste verdriet.’ 

Leander Verdievel

‘Kanker krijgen op jonge leeftijd is heel ingrijpend. We zijn ruim tien jaar later en ik kan de balans opmaken van wat het met je doet. Mensen verwachten soms dat je uit kanker herrijst als een halve heilige. Dat is niet zo. Ik ben wel rustiger geworden en kan gemakkelijker vrede nemen met kleine dingen. Ik heb gedurende die twee jaar ook mezelf door en door leren kennen. Als je ziek bent, komen er zoveel gevoelens aan bod: angst, verdriet, euforie, twijfel, jaloezie. Ik heb alle uitersten verkend. Eigenlijk ben ik vooral uiterlijk een ander mens geworden. De vele operaties aan mijn neus, mijn haar dat niet meer groeit. Ik onderging een complete metamorfose. Mensen herkenden me niet meer na mijn ziekte, dat was confronterend. Na 12 jaar moet ik nu soms nog moeite doen om mezelf graag te zien.’

‘Ik heb de reeks niet gemaakt om mijn kankerervaring te verwerken, het was gewoon een verhaal dat ik verteld wou hebben. Ik ben blij dat ik de nadruk op humor heb kunnen leggen. Hoe donker de situatie ook is, ga altijd op zoek naar dat streepje licht. Dat is de boodschap die ik de kijker wil meegeven en die ook in de titel verwerkt zit. Die heb ik te danken aan mijn vader. Elke keer toen hij mijn ziekenhuiskamer binnenkwam, riep hij “Leander, verlies je gevoel voor tumor niet hé”. Voor mij is het meer dan alleen een leuke woordspeling. Aandacht hebben voor dingen die me doen glimlachen, zo wil ik ook zelf verder door het leven.’

Jouw reactie op dit verhaal is altijd welkom. Mail ons via leven@komoptegenkanker.be.

Leander Verdievel

Lees meer verhalen in het magazine Leven

Veel van onze verhalen zijn ook verschenen in het magazine Leven van Kom op tegen Kanker. Abonneer je om geen enkel verhaal te missen!