Doelgerichte therapie

Doelgerichte therapie is een verzamelnaam voor allerlei verschillende soorten antikankermedicijnen die doelgericht de groei van kankercellen afremmen of stoppen. Hoe werkt deze therapie en bij welke soorten kanker wordt ze toegepast?

Hoe werkt doelgerichte therapie?

Doelgerichte kankertherapie wordt ook wel 'targeted therapy', 'gerichte therapie', 'moleculaire therapie', 'doelgerichte moleculaire therapie', of 'moleculaire doelgerichte behandeling' genoemd.

Het is eigenlijk een verzamelnaam voor allerlei verschillende soorten antikankermedicatie die niet behoort tot klassieke chemotherapie of antihormonale therapie, en die op een of andere manier ‘gericht’ tumorcellen aanvalt. 

Heel wat van de doelgerichte behandelingen vallen specifieke ‘tumorfouten’ aan. Aan de hand van DNA-onderzoek van kankercellen (ook moleculair onderzoek genoemd) kan de arts nagaan of er in de kankercellen sprake is van bepaalde mutaties. Mutaties zijn veranderingen in het DNA. Ze kunnen er de oorzaak van zijn dat de kankercellen blijven groeien en delen. Doelgerichte therapie kan deze processen remmen. 

Daarnaast zijn er vele andere manieren waarop antikankertherapie ‘doelgericht’ kan werken, bijv. door de bloedvaten aan te vallen, bepaalde eiwitten op de celwand van kankercellen (receptoren) aan te vallen of bepaalde eiwitten binnen kankercellen te remmen.

Soorten doelgerichte therapie

Doelgerichte therapie remt de signalen waardoor kankercellen kunnen groeien. Daarom heten de medicijnen vaak ‘remmer’.

Hieronder enkele voorbeelden van vaak gebruikte ‘doelgerichte’ therapie:

  • ALK-remmers: remmen bij bepaalde kankers (vooral longkanker) de groei van kankercellen als er een afwijking in het ALK-gen is vastgesteld. Voorbeelden van ALK-remmers zijn alectinib (merknaam Alecensa), ceritinib (Zykadia) en crizotinib (Xalkori).
  • angiogeneseremmers: gaan de vorming van bloedvaten in en rond de tumor tegen. Als er minder bloedvaten zijn, gaat er minder bloed en dus minder zuurstof en voedingsstoffen naar de tumor. Zo groeit de tumor minder hard, stopt hij met groeien of wordt hij kleiner. Voorbeelden van angiogeneseremmers zijn axitinib (merknaam Inlyta), bevacizumab (Avastin), pazopanib (Votrient), ramucirumab (Cyramza), sorafenib (Nexavar) en sunitinib (Sutent).
  • BCL2-remmers: blokkeren bij bepaalde soorten bloedkanker (o.a. chronische lymfatische leukemie) een specifiek eiwit (BCL2) dat kankercellen helpt om te overleven. Een voorbeeld van een BCL2-remmer is venetoclax (Venclyxto).
  • BRAF-remmers: remmen bij bepaalde kankers (vooral melanoom) de groei van kankercellen als er een afwijking in het BRAF-gen is vastgesteld. Voorbeelden van BRAF-remmers zijn vemurafenib (merknaam Zelboraf) en dabrafenib (Tafinlar). BRAF-remmers worden ook BRAF-inhibitoren genoemd.
  • BTK-remmers: blokkeren bij bepaalde soorten bloedkanker (o.a. chronische lymfatische leukemie en andere non-hodgkinlymfomen) een specifiek eiwit (BTK) dat kankercellen helpt om te overleven. Voorbeelden van BTK-remmers zijn ibrutinib (merknaam Imbruvica), acalabrutinib (Calquence) en zanubrutinib (Brukinsa).
  • CD30-remmers: blokkeren bij bepaalde soorten bloedkanker (o.a. hodgkinlymfoom) een specifiek eiwit (CD30) dat kankercellen helpt om te overleven. Een voorbeeld van een CD30-remmer is brentuximabvedotin (merknaam Adcetris).
  • CD38-remmers: blokkeren bij bepaalde soorten bloedkanker (o.a. multipel myeloom) een specifiek eiwit (CD38) dat kankercellen helpt om te overleven. Een voorbeeld van een CD38-remmer is daratumumab (merknaam Darzalex).
  • CDK4/6-remmers: remmen bij bepaalde kankers (vooral borstkanker) de deling van de kankercellen af. Dat vertraagt de groei en verspreiding van de kankercellen. Voorbeelden van CDK4/6-remmers zijn abemaciclib (merknaam Verzenios), palbociclib (Ibrance) enribociclib (Kisqali).
  • EGFR-remmers: blokkeren een specifiek eiwit op de celwand van kankercellen (EGFR) dat een rol speelt bij het ontstaan van bepaalde kankers. Voorbeelden van EGFR-remmers zijn afatinib (merknaam Giotrif), cetuximab (Erbitux), erlotinib (Tarceva), gefitinib (Iressa) en osimertinib (Tagrisso). EGFR-remmers worden ook EGFR-inhibitoren genoemd.
  • Hedgehog-signaalroute-remmers: remmen de hedgehog-signaalroute, een specifieke route waarlangs signalen binnen een cel worden doorgegeven. Bij sommige mensen met basaalcelkanker (een soort huidkanker) is die hedgehog-signaalroute overactief. Voorbeelden van hedgehog-signaalroute-remmers zijn vismodegib (merknaam Erivedge) en sonidegib (Odomzo). Deze medicijnen worden ook Hf-route-remmers of hedgehogremmers genoemd.
  • HER2-remmers: blokkeren bij bepaalde kankers (vooral borstkanker) een specifiek eiwit (HER2) op de celwand van kankercellen. Daardoor kan de tumorcel niet meer delen en sterven de kankercellen af. Voorbeelden van HER2-remmers zijn lapatinib (Tyverb), pertuzumab (Perjeta) en trastuzumab (merknaam Herceptin). HER2-remmers worden ook HER2-inhibitoren genoemd.
  • mTOR-remmers: remmen bij bepaalde kankers (vooral nierkanker en borstkanker) het mTOR-eiwit waardoor tumorcellen stoppen met delen. Voorbeelden van mTOR-remmers zijn everolimus (merknaam Afinitor) en temsirolimus (Torisel). mTOR-remmers worden ook celcyclus-remmers genoemd.
  • PARP-remmers: blokkeren een specifiek eiwit (PARP) dat kankercellen gebruiken om schade aan hun DNA te herstellen. Voorbeelden van PARP-remmers zijn niraparib (merknaam Zejula), olaparib (Lynparza), rucaparib (Rubraca) en talazoparib (Talzenna). PARP-remmers worden ook PARP-inhibitoren of polymerase-inhibitoren genoemd.
  • Proteasoomremmers: blokkeren bij multipel myeloom een specifiek eiwit (proteasoom) waardoor de kwaadaardige cellen stoppen met delen en de gezonde cellen weer normaal beginnen te delen. Voorbeelden van proteasoomremmers die gebruikt worden bij multipel myeloom zijn bortezomib (merknaam Velcade), carfilzomib (Kyprolis) en ixazomib (Ninlaro). Proteasoomremmers worden ook proteasoominhibitoren genoemd.
  • Tyrosinekinaseremmers: blokkeren bij bepaalde soorten bloedkanker (o.a. chronische myeloide leukemie) en bij gastro-intestinale stromale tumoren (GIST) een specifiek eiwit (tyrosinekinase) dat kankercellen helpt om te overleven. Voorbeelden van tyrosinekinaseremmers zijn bosutinib (merknaam Bosulif), dasatinib (Sprycel), imatinib (merknaam Glivec), nilotinib (Tasigna) en ponatinib (merknaam Iclusig). Tyrosinekinaseremmers worden ook tyrosinekinase-inhibitoren genoemd.

Toepassing doelgerichte therapie

Een heel aantal doelgerichte medicijnen maken deel uit van de standaardbehandeling voor bepaalde kankers, waaronder borstkanker, dikkedarmkanker, eierstokkanker, GIST-tumoren, leukemie, longkanker, hodgkin- en non-hodgkinlymfomen, maagkanker, melanoom, multipel myeloom, NET-tumoren, nierkanker en slokdarmkanker.

Voor andere kankersoorten onderzoeken wetenschappers nog of doelgerichte therapie een goede behandeling is. Het is mogelijk dat je in dat geval de behandeling in het kader van een klinische studie kunt krijgen. 

Niet iedereen kan doelgerichte therapie krijgen, ook niet als doelgerichte therapie een standaardbehandeling voor een kankersoort is. Om in aanmerking te komen voor doelgerichte medicijnen moet de tumor meestal bepaalde kenmerken hebben. Voor doelgerichte therapie tegen specifieke mutaties is vooraf DNA-onderzoek nodig om in te schatten of doelgerichte therapie kan aanslaan. 

Doelgerichte therapie kan alléén toegediend worden als de belangrijkste behandeling voor bepaalde kankers, maar vaak wordt een doelgerichte therapie gecombineerd met andere behandelingen zoals chirurgie, chemotherapie of radiotherapie of andere doelgerichte behandelingen.

Toediening doelgerichte therapie

Bepaalde doelgerichte medicijnen worden intraveneus of onderhuids toegediend, andere worden in pilvorm toegediend.

Bijwerkingen doelgerichte therapie

Bij doelgerichte therapie verschillen de bijwerkingen per medicijn en zijn ze afhankelijk van jouw conditie en lichaam.

Over het algemeen hebben doelgerichte medicijnen andere nevenwerkingen dan bijvoorbeeld chemotherapie. Ze richten zich specifieker op de kwaadaardige cellen zodat gezond weefsel gespaard kan worden. 

De ernst en frequentie van bijwerkingen verschillen van product tot product. Enkele voorbeelden zijn diarree, verminderde eetlust, acneachtige huiduitslag en vermoeidheid. Bespreek de bijwerkingen met jouw behandelend arts die jou raad kan geven hoe je er het best mee omgaat.

Stel je vraag over kanker

Contacteer de Kankerlijn

Bel 0800 35 445
Nu niet beschikbaar
Ma-vrij 9-12u en 13-17u
Chat met de Kankerlijn
Nu offline Beschikbaar op 22/04/2024 om 09:00
Ma 9-12u
Woe 14-17u en 19:30-22:30u
Met dank aan prof. dr. Hans Wildiers en prof. dr. Daan Dierickx
Laatst aangepast op