Als de eierstokken weggehaald zijn, stopt de aanmaak van bepaalde hormonen. Daardoor kom je versneld in de menopauze. Net als de natuurlijke overgang kan dat klachten geven zoals opvliegers, overmatig transpireren en een droge vagina. Bespreek met je gynaecoloog hoe je die klachten het best kunt opvangen.
Sommige vrouwen hebben na de operatie moeite om te plassen. Dat kan komen doordat bij de operatie kleine zenuwen van de blaas beschadigd zijn. Dat is niet altijd te voorkomen. Als die zenuwen niet goed meer werken, kan de blaas te vol raken. Je kunt dan plots gevoel krijgen van een volle blaas of je verliest plots urine. De eerste maanden na de operatie is het daarom verstandig geregeld te plassen. Meestal keert het signaal dat je moet plassen na een tijd geleidelijk weer terug.
Na een operatie van de baarmoederhals kan de ontlasting moeilijker gaan doordat de zenuwen naar de darm soms beschadigd zijn. Vaak is die obstipatie goed te verhelpen met laxeermiddelen.
De meeste vrouwen hebben in de periode direct na de operatie minder behoefte aan seks. Is die behoefte er wel, dan kan seks toch nog beladen zijn. Door de operatie kan de vagina wat korter zijn, en minder vochtig worden. Meestal helpt een glijmiddel. Praat over seks met je arts (ook als hij er zelf niet over begint). Vraag wat de mogelijke gevolgen zijn en wat je eraan kunt doen.